Marc Hogeboom, bestuurslid van KPMG, voorziet een verdere modernisering van de accountantsorganisatie. De meester-gezel relatie is daarbij niet heilig. En het afstoten van kantoorruimte kan nodig zijn om kosten te besparen.
Olifant
Hogeboom (1967) maakte deel uit van de Raad van Bestuur van KPMG in de jaren 2012-2015. Daarna was hij auditor bij ING (2016-2020). Het waren jaren waarin het accountancyvak veel over zich heen heeft gekregen. Er is veel gesproken over kwaliteit. Dat vindt Hogeboom een goede zaak, maar hij stelt ook vast: ‘Wat daarbij alleen als een olifant in de kamer staat, is dat er nog altijd geen eenduidigheid is wat “kwaliteit” precies inhoudt. Wanneer heeft de accountant goed werk geleverd? Is een dichtgedocumenteerd dossier voldoende? Of gaat het ook om het vervullen van de signaalfunctie? Welke rechte-rug-gesprekken heeft de accountant gevoerd? In de discussie hoor je veel stemmen. Maar een belangrijke stem ontbreekt vaak. Dat is die van commissarissen, voorname afnemers van accountants. Ik weet dat veel commissarissen heel tevreden zijn over de accountantscontrole. Daar zouden we als branche best meer aandacht aan mogen geven.’
Thuiswerken een succes
Begin dit jaar keerde Hogeboom terug als Head of Assurance in de Raad van Bestuur. ‘Wie op 1 januari van dit jaar tegen mij gezegd zou hebben dat de 2000 medewerkers van KPMG massaal thuis kunnen werken zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit, zou ik voor gek hebben verklaard’, schrijft hij in een blog. ‘Maar het blijkt heel goed te kunnen, zo is het afgelopen half jaar gebleken. In de eerste plaats omdat onze digitale backbone uitermate robuust is en medewerkers thuis konden werken alsof ze op kantoor waren. Vervolgens hebben professionals in het veld samen met ons Department of Professional Practice (DPP) gekeken naar de vaktechnische implicaties en hoe we daar als KPMG op willen reageren. Want nu we voorlopig niet fysiek naar klanten kunnen om daar ter plekke ons controlewerk te doen, is extra zekerheid een noodzaak. Het afgelopen half jaar hebben we met die nieuwe manier van werken meer dan duizend jaarrekeningen goedgekeurd. Een prestatie die mij trots maakt.’
Ingrijpende veranderingen
Hogeboom schrijft ook over de cultuurverandering die bij KPMG is ingezet. ‘Ik ben er trots op dat die van ons, als enige van de Big4, donkergroen is gekleurd. We zijn erin geslaagd grote stappen vooruit te zetten. Zo is er veel meer onderlinge begeleiding en betrokkenheid gekomen. Fouten maken mag mits we ervan leren: dat uitgangspunt zit nu diep in onze genen.’ Maar Hogeboom sluit niet uit dat er nog grote veranderingen komen. ‘Van oudsher kent de accountancy een meester-gezel-relatie, waarbij je als accountant onderaan begint en het hele proces leert te beheersen. Maar misschien is het beter en effectiever meer in productielijnen te denken, in specialisaties, en daarbij delen van het proces ook uit te besteden. Dat doen we bijvoorbeeld met onze Service Centers in India.’ Kostenreductie ziet hij ook in het terugbrengen van het aantal kantoren. Doordat er veel meer thuisgewerkt wordt – een blijvend fenomeen, denkt Hogeboom – kan het accountantskantoor af met veel minder vierkante meters.
Lees hier de blog van Marc Hogeboom
Geef een reactie