In het vorige week gepubliceerde rapport over de toeslagenaffaire heeft PwC een belastende passage over een topambtenaar aangepast. Dit gebeurde op verzoek van het ministerie. De Tweede Kamer laat het er niet bij zitten.
Memo-Palmen
Dat valt op te maken uit stukken die staatssecretaris Alexandra van Huffelen dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het draait om het zogeheten memo-Palmen. In die ambtelijke notitie werd al in 2017 erkend dat de Belastingdienst ‘laakbaar’ handelde ten opzichte van ouders die verwikkeld waren in strijd over hun kinderopvangtoeslagen. Volgens deze ambtenaar, Sandra Palmen was de stopzetting van toeslagen voor kinderopvang onrechtmatig. Zij stelde compensatie voor gedupeerden voor. Het stuk verdween in een la. Als er eerder iets met het memo was gedaan, dan was de omstreden fraudeaanpak mogelijk eerder stopgezet.
Afgezwakt
De Tweede Kamer neemt geen genoegen met het rapport dat op 30 september verscheen en vroeg dit weekend al om de conceptversie. Het ministerie mocht namelijk reageren op het concept en kon aanpassingen voorstellen. RTL Nieuws en Trouw meldden maandagavond dat het rapport in zijn uiteindelijke versie is afgezwakt. Daarop stuurde Van Huffelen de conceptversies en de opmerkingen van Financiën hierover dinsdag naar de Tweede Kamer. Dat is bijzonder, want normaal gesproken komt alleen de uiteindelijke versie van zo’n rapport naar buiten.
‘Niet op tafel’
Uit het uiteindelijke PwC-rapport blijkt dat topambtenaar Jaap Uijlenbroek bij een ambtelijke bespreking op het ministerie op 5 juni 2019 over ‘conceptfactsheets’ heeft gesproken met andere ambtenaren. In het rapport staat dat toen geen memo-Palmen werd genoemd, maar iets wat werd ‘aangeduid als het interne memo van 2017 van een vaktechnisch medewerker van Toeslagen’. De serie documenten waar dit bij zat, zou ‘op hoofdzaken’ zijn besproken ‘en niet bladzijde voor bladzijde’. Er zouden daarop ‘procesmatige afspraken zijn gemaakt’. PwC schrijft ook nog: ‘Volgens geïnterviewden lag het document ‘memo-Palmen’ tijdens deze bespreking niet op tafel.’
Scherper geformuleerd
In het conceptrapport van PwC, van een halve maand eerder, is de tekst over dezelfde ambtelijke bijeenkomst iets scherper geformuleerd. Uijlenbroek zou naar ‘de opvolging van het memo-Palmen sinds 2017’ hebben gevraagd. Dat is pikant omdat Uijlenbroek onder ede heeft verklaard tegenover de onderzoekscommissie dat hij tot 2020 ‘op geen enkele manier’ wist van het memo.
Er is nog een andere passage in het PwC-rapport die vragen oproept. Toen in juni 2019 intern door de top van de Belastingdienst en het ministerie factsheets werden gemaakt over de affaire, zou het memo-Palmen ‘van het netvlies’ zijn ‘verdwenen’. Volgens een medewerker zou dat, zo had hij van een afdelingshoofd gehoord, zijn gebeurd omdat het memo ‘geen opvolging’ had gekregen. In de eindversie van het rapport staat alleen dat het feitenoverzicht alleen informatie moest bevatten die de ambtelijke top of bewindspersonen (minister of staatssecretaris) had bereikt. ‘Later in de ‘juni-week’ van 2019 bleek dat dit memo de ambtelijke top of bewindspersonen niet had bereikt.’
Niet gerommeld
Volgens PwC is er niet gerommeld met het rapport. ‘De wijzigingen die wij tussen 17 september 2021 (toen wij ons conceptrapport hebben opgeleverd) en 29 september 2021 (de datum van ons definitieve rapport) hebben aangebracht, zijn ingegeven door opmerkingen van het ministerie van Financiën, opmerkingen uit wederhoor met (voormalig) medewerkers en bewindspersonen van het ministerie van Financiën en interne kwaliteitscontroles bij onszelf. Dit is een gangbaar proces.’
Staatssecretaris Van Huffelen schreef dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer: ‘PwC heeft onafhankelijk beslist of en op welke wijze zij het ontvangen commentaar heeft verwerkt. In lijn met de afspraken met PwC, lag de verantwoordelijkheid voor de wijze van verwerken van commentaar volledig bij PwC. Het ministerie heeft hier geen terugkoppeling van ontvangen, anders dan het eindrapport.’
Download hier de brief van Van Huffelen en de conceptrapporten van PwC.
Het word steeds meer helder dat het principe van “hoor en wederhoor” bij het samenstellen van dit soort rapporten dient te worden verlaten.
Bij hoor en wederhoor is de te leveren partij niet onafhankelijk.
De opdrachtgever kan dan naar believen zijn/ straatje schoonvegen.