De afzetprijzen van de Nederlandse industrie zijn in juli met 28% gestegen ten opzichte van een jaar eerder, meldt het CBS. Vergeleken met juni bleven de prijzen stabiel. Ondernemers in de industriesector zijn in augustus wel een stuk minder positief over de toekomst.
De stijging is wat kleiner dan in juni, toen de prijzen ruim 30% hoger lagen dan een jaar eerder. De grote prijsstijgingen zijn vooral te wijten aan toegenomen kosten voor energie, grondstoffen en transport. De afzetprijzen nemen al sinds een jaar sterk toe; in eerste instantie door het herstel na de coronacrisis en vervolgens door de oorlog in Oekraïne.
Olieprijs bepalend
De nog altijd dure ruwe aardolie is een bepalende factor voor de afzetprijzen. Producten van de aardolie-industrie waren in juli 94,3% duurder dan in juli 2021. In juni was de toename nog 122%. De chemische industrie rekende in juli 37,5% hogere prijzen, de voedingsmiddelenindustrie deed er 23% bovenop. Auto’s waren gemiddeld 5,5% duurder dan in juli vorig jaar.
Vertrouwen bijna gehalveerd
Ondanks de aanhoudend hoge prijzen zijn ondernemers in de industrie deze maand een stuk minder positief dan in juli. Het vertrouwen ging van 8,4 in juli naar 4,6 in augustus. Dat is nog altijd ruim boven het langjarige gemiddelde van 1,0. Met name over de voorraden gereed product zijn er zorgen: het positivisme sloeg om in negativisme. Daarnaast waren de ondernemers minder positief over de orderpositie en de verwachte bedrijvigheid. Wel voorzien de meeste ondernemers nog een toename van de productie de komende drie maanden.
In de voedings- en genotmiddelenindustrie nam het vertrouwen iets toe, de ondernemers in de elektrotechnische en machine-industrie waren veruit het meest positief.
Geef een reactie