Commissarissen vinden het zeer belangrijk dat de accountant het businessmodel van het bedrijf goed begrijpt. De controlerend accountant moet vooral worden geselecteerd op basis van de kwaliteit van de accountantscontrole en niet op basis van prijs. Dat zijn twee uitkomsten uit het derde deelrapport van het jaarlijkse commissarissen-benchmarkonderzoek van Grant Thornton.
Voor het onderzoek werden 300 commissarissen, bestuurders en secretarissen van raden van commissarissen bevraagd. Zij vinden over het algemeen dat accountants het businessmodel begrijpen en dat kwaliteit leidend is bij de selectie. “Directies, evenwel, vinden dat de externe accountant nog wel wat meer begrip mag krijgen van de organisatie, maar vooral dat er veel meer nadruk gelegd moet worden op kwaliteit dan op prijs. Dit kan een signaal zijn dat de auditcommissie in de ogen van de raad van bestuur soms een andere afweging maakt.”
Bijdrage leveren aan fraudebewustzijn
Commissarissen zouden graag zien dat de controlerend accountant uitspraken doet over de bedrijfs- en bestuurscultuur en een bijdrage levert aan het fraudebewustzijn van de raad van commissarissen (RvC). “Directies delen de verbeterwens voor het leveren van een bijdrage aan het fraudebewustzijn van de RvC, gevolgd door de verbeterwens voor uitspraken naar de RvC over de bestuurscultuur (‘tone at the top’). De wens bij commissarissen voor een verbetering van uitspraken over de bedrijfscultuur kan wel eens het gevolg zijn van de aandacht voor dit onderwerp in de Corporate Governance Code, die in 2016 is herzien door de Commissie Van Manen.”
Commissaris onderschat tijdsbeslag
Andere uitkomsten zijn dat het tijdsbeslag dat een commissariaat met zich meebrengt vaak zwaar wordt onderschat. Dat varieert van gemiddeld 320 uur per jaar voor de profitsector tot gemiddeld 190 uur in de non-profitsector. Maar bij een beursgenoteerd bedrijf kan dat oplopen tot 408 uur. “Gemiddeld maken vergaderingen en de voorbereiding daarop 40% van de tijd uit, bijscholing 30% en bedrijfsbezoeken 10%.” Vooral de uren voor bijscholing en permanente educatie worden volgens de onderzoekers ernstig onderschat. “Gemiddeld taxeren wij dat deze laatste onderschatting op jaarbasis zo’n 100 tot 130 uur bedraagt. Pas bij drie commissariaten per persoon of meer treden schaalvoordelen op.”
Relatie met management onder de maat
Commissarissen vinden dat er meer aandacht moet komen voor opvolgingsplanning bij de raad van bestuur. Ook talentmanagement en senior management staan onvoldoende op de agenda, vinden zij. De betrokkenheid van de RvC bij de selectie en de beoordeling van het senior management zou groter moeten en de commissaris heeft over het algemeen onvoldoende zicht op het functioneren van het senior management. “Op al deze aspecten zijn commissarissen en niet-commissarissen van mening dat het (beslist) beter moet. Vooral de relatie met het senior management wordt in de huidige situatie als ‘onder de maat’ ervaren.”
Commissaris onderbetaald
Zowel commissarissen als management vinden dat de vergoeding van een commissaris vooral bij de non-profitsector wel hoger mag. De basisvergoedingen voor het lidmaatschap van de RvC mag voor de voorzitter met 60% omhoog en voor de gewone leden met 76%. “Commissarissen en niet-commissarissen zijn het in grote lijnen eens dat de vergoeding van de RvC-leden op uurbasis wat lager mag liggen dan die van de RvB-leden. Maar het verschil is nu te groot. Een gelijke vergoeding begint bespreekbaar te worden, maar een hogere vergoeding wordt (nog) niet als wenselijk gezien. Ook het verschil tussen de honorering van de voorzitter en een gewoon lid van de RvC mag kleiner.”
Geef een reactie