
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft een huurovereenkomst op eigen naam gesloten terwijl de vennootschap eigenaar van het verhuurde onroerend goed is. Hij stelt de huurovereenkomst op eigen naam te hebben gesloten om beslag op de huuropbrengsten te vermijden. Daarnaast stelt hij dat geen vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden omdat hij de ontvangen huuropbrengsten zou hebben doorgestort naar de vennootschap en de stortingen juist zijn verwerkt in de rekening-courantverhouding.
Een vennootschap die onder bijzonder beheer bij de bank stond, houdt zich bezig met verhuur van onroerende zaken en beheeractiviteiten ten behoeve van een tweede vennootschap die handelt in nieuwe en gebruikte personenauto’s. De vennootschappen vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting.
Huurovereenkomst
Uit een getekende huurovereenkomst blijkt het verhuurde onroerend goed een stuk onbebouwde grond te zijn dat wordt verhuurd. In de huurovereenkomst is opgenomen dat de verhuurder zich verplicht om een van de huur afhankelijk recht van opstal te verlenen aan de huurder voor het aanleggen en onderhouden van een tankstation. Hierbij is een vaste huurprijs van € 45.000 en een variabele huurprijs van € 0,005 per verkochte liter motorbrandstof. De dga heeft deze huur gefactureerd aan de huurder onder vermelding van zijn bankrekeningnummer en zijn (vervallen) omzetbelastingnummer.
In de administratie van de belastingplichtige komt de opbrengst van de verhuur niet naar voren. Om beslag op de huuropbrengsten te vermijden liet hij de huuropbrengsten op zijn privérekening storten. De accountant was niet ingelicht over de verhuuropbrengsten en de verwerking daarvan in de rekening-courantverhouding. Uit de administratie is derhalve niet gebleken dat het perceel gehuurd is. De inspecteur van de belastingen heeft daartoe de huuropbrengsten aangemerkt als reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang. De accountant bleek ook niet op de hoogte zijn van de verhuur van de pomp.
Aandeelhouder
Nu de bestuurder/directeur en enig aandeelhouder dezelfde persoon betreffen, zijn zowel de aandeelhouder als belastingplichtige op de hoogte van het feit dat de verhuuropbrengst van het perceel niet ten goede komt aan de belastingplichtige die eigenaar van de grond is, maar dat er bewust voor gekozen is dit voordeel aan de aandeelhouder te doen toekomen.
In de verhouding werknemer-werkgever zal zich een dergelijke handelwijze niet voordoen. Er is sprake van een uitdeling van winst ter zake van de hoogte van de niet verantwoorde huuropbrengsten. Door deze inkomsten niet in de aangifte op te nemen kan het niet anders zijn dat zowel de belastingplichtige als de directeur-grootaandeelhouder zich ervan bewust zijn geweest dat er te weinig belasting wordt betaald.
Gebruikelijkloonregeling
Een van de vennoten is fulltime werkzaam in de onderneming en is AB-houder. In de jaren 2012 tot en met 2016 zijn met betrekking tot deze vennoot de volgende lonen aangegeven. Voor 2013: € 4.575, 2014: € 4.563 en voor 2015 € 4.536. In 2013 heeft de vennoot vanuit privé € 53.000 geleend aan de onderneming en dit in een aparte RC-schuld opgenomen. Hij heeft een groot deel van dit bedrag vervolgens weer opgenomen voor privébestedingen. Deze opnames hadden niet als een boeking in RC behoren te worden verwerkt maar als loonbetaling kunnen worden aangemerkt. Ook zijn in de jaren 2012 tot en met 2015 diverse privéopnamen geweest
Faillissement
De accountant heeft verklaard dat de lage lonen zijn aangegeven in verband met een dreigend faillissement. Hierbij is men uitgegaan van een loon minder dan € 5.000. In de jaren 2012 en 2013 zijn er positieve resultaten behaald. In deze jaren is geen rekening gehouden met de grensbedragen. In 2014 en 2015 waren er negatieve resultaten maar die waren niet dusdanig en niet structureel om van een te laag loon te moeten uitgaan. Tevens is vastgesteld dat de omzetten van de verhuur van de grond van het benzinestation ten onrechte niet zijn aangegeven. Als gevolg hiervan zouden er in alle jaren inclusief deze omzetten, positieve resultaten zijn behaald.
Uit deze feiten blijkt uit de privéopnamen en de privéstortingen, dat het niet aannemelijk is dat de continuïteit van de onderneming in het geding was om uit te gaan van een lager loon dan de grensbedragen. Verder zijn de aangedragen argumenten van de accountant niet voldoende steekhoudend om een lager (fictief) loon dan het grensbedrag aan te geven.
Geef een reactie