Een RA die al eens eerder 5 jaar uit het register werd geschrapt wegens hypotheekfraude is door de Accountantskamer nu voor dezelfde periode opnieuw doorgehaald. Dit keer ging het om een ander geval, waarbij ABN Amro om de tuin werd geleid bij de aankoop van een villa in het Gelderse Warnsveld.
Fraude
De RA en haar ex-partner (die ook RA was) kregen de eerdere doorhalingen van respectievelijk vijf en tien jaar opgelegd omdat ze vervalste documenten hadden gebruikt om een lening van 3,1 miljoen euro los te krijgen bij de Rabobank. Die lening gebruikten ze voor de financiering van hun megarestaurant @Eat in Duiven. Die eetgelegenheid met ongeveer 900 stoelen – al snel omgedoopt tot Wereldrestaurant A12 – ging eind 2016 failliet, binnen twee jaar na de start.
De FIOD spande daarna namens het OM de tuchtklacht aan en ook in hoger beroep volgden veroordelingen. De NBA had voor die tijd zelfs een verzoekschrift ingediend bij de tuchtrechter om bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving van de RA in het accountantsregister tijdelijk door te halen. Het was pas de tweede keer ooit dat de beroepsorganisatie dat deed. Dat verzoek werd door de Accountantskamer echter afgewezen. De accountant werd in een civielrechtelijk procedure ook nog veroordeeld tot terugbetaling van ruim 1,6 miljoen euro aan Rabobank.
Nieuwe tuchtklacht FIOD
In december boog de Accountantskamer zich opnieuw over een tuchtklacht van de FIOD tegen de vrouw, die zelf niet kwam opdagen tijdens de zitting. Dit keer vroeg de opsporingsdienst namens het OM aan de Accountantskamer om de zwaarste tuchtrechtelijke maatregel van doorhaling voor een periode van 10 jaar op te leggen. Uit onderzoek was volgens de FIOD namelijk gebleken dat de vrouw ook fraudeerde bij de hypotheekaanvraag van huize Berkeloord in Warnsveld, dat toevallig door de huidige eigenaar (die niets met de zaak te maken heeft) op Funda is gezet.
Oordeel Accountantskamer
De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt aan de voormalige RA de maatregel van doorhaling op. De FIOD heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de vrouw verschillende vervalste documenten heeft verstrekt aan ABN Amro, waarmee die bank is misleid: “In de eerste plaats weegt de Accountantskamer de aard en ernst van de verwijtbare gedraging en de context waarin deze heeft plaatsgevonden. Een accountant moet zich ervan bewust zijn dat hij of zij als accountant dient te handelen in het algemeen belang. Door de bank te misleiden, heeft betrokkene onmiskenbaar in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit. Dat handelen was bovendien enkel ingegeven door haar eigen belang. Het dient betrokkene zwaar te worden aangerekend dat zij haar eigen belang heeft laten prevaleren boven het algemeen belang en door de bank te misleiden heeft zij de eer en goede stand van het accountantsberoep ernstig in diskrediet gebracht. Daarmee heeft zij dus tevens in strijd met het fundamentele beginsel van professionaliteit gehandeld. De context van de verwijtbare gedragingen kan de Accountantskamer niet goed invullen, omdat betrokkene ervoor heeft gekozen geen verweer te voeren. Het vertrekpunt van de op te leggen maatregel dient daarom een doorhaling te zijn.”
Lengte doorhaling
Bij de strafoplegging was het nog wel de vraag of een accountant na een eerdere doorhaling van 5 jaar opnieuw een doorhaling van de maximale termijn van 10 jaar opgelegd kan krijgen, zoals de FIOD vroeg. De Accountantskamer komt uiteindelijk toch tot een termijn van 6 jaar: “De Accountantskamer is van oordeel dat de eerdere tuchtrechtelijke casus zag op een vergelijkbare verwijtbare gedraging. In die eerdere zaak heeft betrokkene immers ook een financiële instelling misleid door onjuiste of vervalste documenten over te leggen, zodat de financiële instelling een krediet zou verstrekken. Hoewel formeel geen sprake is van recidive, waarvoor nodig zou zijn dat betrokkene opnieuw in de fout is gegaan na een eerdere veroordeling, weegt de Accountantskamer wel mee dat betrokkene een patroon laat zien van het overleggen van onjuiste of vervalste documenten om financiële instellingen te misleiden. Daarom is de Accountantskamer van oordeel dat de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven dient te worden bepaald op de maximale duur van tien jaren. Echter, als de Accountantskamer over beide tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen had geoordeeld in één uitspraak, dan had zij deze termijn ook op deze, bij wet gemaximeerde termijn van tien jaren bepaald. Gelet daarop houdt de Accountantskamer bij de bepaling van de nu op te leggen maatregel rekening met de eerdere maatregel, en wel zo dat de totale termijn tien jaar zal bedragen. De Accountantskamer zal de duur van het nu op te leggen verbod tot herinschrijving dan ook bepalen op een termijn van vijf jaren en daarbij bepalen dat de maatregel van doorhaling die in deze uitspraak aan betrokkene wordt opgelegd, pas zal aanvangen op het moment dat de eerdere termijn van de doorhaling in de registers zal zijn geëindigd, en overigens niet eerder dan nadat de onderhavige beslissing onherroepelijk is geworden.”
Uitspraak: 23-1384 vh RA
Foto: Funda
Geef een reactie