Familiebedrijven in Europa zoeken minder vaak een bestuursvoorzitter van buiten. Toch neemt de inbreng van buitenstaanders in deze ondernemingen steeds verder toe.
Dit blijkt uit halfjaarlijks onderzoek van KPMG en de Europese organisatie voor Familiebedrijven EFB onder ruim 1.400 Europese familiebedrijven in 25 landen.
Rivaliteit
Familiebedrijven onderkennen met name het belang van de ervaring en de kennis die mensen van buiten hebben voor de continuïteit van de onderneming op de lange termijn. Daarnaast vinden zij dat buitenstaanders ertoe bijdragen om de bedrijfsvoering te professionaliseren en dat zij door hun aanwezigheid meer gelegenheid krijgen om zich te concentreren op de strategische vraagstukken van de onderneming. Uit het onderzoek blijkt dat slechts 14% van de bedrijven van plan is om het komend jaar een bestuursvoorzitter van buiten te benoemen. En bijna 80% van de ondernemingen heeft buitenstaanders inmiddels een positie toebedeeld in het management. ‘Maar hoewel buitenstaanders specifieke vaardigheden en een frisse blik inbrengen, zijn er ook duidelijke valkuilen’, zegt Scott van de Beld, partner bij KPMG en verantwoordelijk voor de Familiebedrijvenpraktijk. Van de Beld: ‘Zo vreest ruim 30% van het familiebedrijf rivaliteit en mogelijke conflicten tussen managers die niet uit de familie komen en de nieuwe generatie. En evenveel bedrijven zijn beducht voor een gebrek aan een gemeenschappelijke visie en normen- en waardenbesef tussen buitenstaanders en de familie en zijn ook bang dat de familie de controle op de bedrijfsvoering verliest.’ Uit het onderzoek van KPMG blijkt verder dat één op de vier bedrijven overweegt om het management de komende twaalf maanden over te dragen aan de volgende generatie. Eén op de vijf bedrijven overweegt het eigenaarschap over te dragen en iets meer dan 20% overweegt de onderneming te verkopen.
Lange termijn-perspectief
‘Familiebedrijven onderscheiden zich duidelijk van andere bedrijven’, weet Van de Beld. ‘Ze zijn in staat om pro-actiever te handelen en snel beslissingen te nemen. Ruim 70% ziet dit als de belangrijkste kracht van het familiebedrijf. Daarnaast geeft meer dan 60% aan dat de structurele aandacht voor het lange termijn perspectief een belangrijke pijler vormt. De wens van veel familiebedrijven om de naam in stand te houden en de onderneming generaties lang te kunnen doorgeven betekent dat het bedrijf zeer overwogen beslissingen neemt. Veel aandacht wordt ook besteed aan het rendement dat gedane investeringen opleveren. De helft van de onderzochte bedrijven geeft bovendien aan dat zij de normen en waarden die specifiek zijn voor de onderneming als een belangrijk onderscheidend voordeel zien.’
Financiering
Opvallend is verder dat het verkrijgen van financiering geen enkel punt van zorg is voor de onderzochte bedrijven. Ruim 80% van de ondernemingen geeft aan de afgelopen zes maanden geen problemen te hebben gehad om financiering te krijgen. Bijna 80% beschouwt de traditionele lening van de bank en aandelenkapitaal als de meest ideale vormen. Van de Beld: ‘Voldoende eigen vermogen is nog altijd van groot belang voor solide en duurzame groei van de onderneming omdat dit van invloed is op de hoeveelheid geld dat een bedrijf kan lenen. Daarom is het goed te kunnen constateren dat ondanks de huidige fiscale behandeling van het eigen vermogen in een aantal lidstaten van de EU financiering met eigen vermogen nog steeds even populair is als financiering door leningen. Overigens vindt 30% van de bedrijven wel dat voor alle soorten financiering een gelijk speelveld geschapen zou moeten worden. Een gelijke behandeling zou volgens de bedrijven de mogelijkheid om financiering te krijgen aanzienlijk vergroten.’
Geef een reactie