De staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, is niet van plan de kleine ondernemersregeling af te schaffen. Wel ziet hij de mogelijkheid om de huidige regeling verder te vereenvoudigen.
Dat schrijft hij aan de vaste commissie van Financiën in reactie op een brief van een briefschrijver over vakantiewoningen en BTW.
In deze brief wordt door de briefschrijver gesteld dat het om diverse redenen onwenselijk is dat de Staat met de BTW de aanschaf van vakantiewoningen subsidieert. De briefschrijver doet een aantal voorstellen. Zo is hij van mening dat er bij de verhuur van slechts één vakantiewoning onvoldoende grond is om ondernemerschap voor de BTW te veronderstellen.
Begrip ondernemer
De minister geeft in zijn reactie aan dat het begrip ondernemer voor de BTW een Uniebegrip is dat in de Nederlandse regelgeving is omgezet. Dit begrip ondernemer moet ruim worden opgevat op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie EU. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de “zaak Fuchs” over BTW-plicht en zonnepaneleneigenaren (C-219/12).
De Wet op de omzetbelasting 1968 bepaalt dat een ieder die zelfstandig een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen ondernemer is. Of aan deze voorwaarden is voldaan en er dus sprake is van ondernemerschap, dient te worden beoordeeld – conform de hiervoor genoemde “zaak Fuchs” – op grond van alle feiten en omstandigheden van het geval. Deze beoordeling is voorbehouden aan de inspecteur. In algemene zin kan niettemin worden gesteld dat er bij commerciële verhuur van slechts één vakantiewoning sprake zou kunnen zijn van ondernemerschap, aldus Asscher.
Kleine ondernemersregeling
Verder stelt de briefschrijver voor om de kleine ondernemersregeling in de BTW af te schaffen. Minister Asscher ziet hier geen reden toe. Administratieve verplichtingen die voortvloeien uit de BTW drukken relatief zwaar op kleine ondernemers, zo schrijft hij. Om die reden verleent de zogenaamde kleine ondernemersregeling een vermindering van belasting aan kleine ondernemers. Deze vermindering is maximaal even groot als de door de kleine ondernemer af te dragen BTW en kan niet hoger zijn dan € 1.345. In dat laatste geval kan de kleine ondernemer verzoeken om ontheven te worden van administratieve verplichtingen. Asscher: ‘Gelet op deze functie van de kleine ondernemersregeling ben ik niet voornemens om deze regeling af te schaffen. Wel bezie ik in meer algemene zin de mogelijkheid om de huidige regeling verder te vereenvoudigen. Nader onderzoek zal duidelijk maken of daar mogelijkheden toe zijn.’
Geef een reactie