Bij de overname van onroerende zaken gelden fiscale afspraken die de verkopende partij daarover heeft gemaakt, ook voor de koper. Dat heeft het gerechtshof in Den Bosch geoordeeld.
Een bedrijf neemt een kantorencomplex over van een stichting en verleent vervolgens een Duits bedrijf een voortdurend recht van erfpacht en een zelfstandig voortdurend recht van opstal op onderdelen van de onroerende zaak. Met de Belastingdienst had de stichting een afspraak over de omzetbelasting: het tijdstip van eerste ingebruikneming voor de omzetbelasting moet per etage worden beoordeeld.
Samenloopvrijstelling
Het Duitse bedrijf maakt bezwaar tegen de te betalen overdrachtsbelasting en vordert teruggaaf van ruim een miljoen. Met name voor de derde en vijfde etage van het kantoorgebouw moet voor de overdrachtsbelasting als eerste datum van ingebruikname worden gekeken naar kleinere, zelfstandig exploiteerbare eenheden en niet naar de hele etage, zo werpt de onderneming tegen. Voor de delen die op het moment van levering nog niet in gebruik zijn genomen, of binnen een periode van twee jaar voorafgaande aan de levering in gebruik zijn genomen, kan dan een samenloopvrijstelling worden toegepast.
Algemeenheid van goederen
Maar het hof oordeelt dat ook de Duitse onderneming gebonden is aan de afspraak tussen de stichting en de fiscus. “Belanghebbende heeft voornoemde rechten namelijk gekregen ingevolge de overgang van een algemeenheid van goederen. Een dergelijke overgang heeft tot gevolg dat, behoudens uitzonderingen, degene op wie de goederen overgaan fiscaalrechtelijk in de plaats treedt van de overdrager.” Daarom moet elke etage van het kantoorgebouw als zelfstandige onroerende zaak worden beschouwd.
Geef een reactie