Bij de overdracht van een onderneming met vastgoed binnen de familie kan de heffing van overdrachtsbelasting een drempel zijn, maar Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat ook voor die belasting een vrijstelling geldt. Dit is voor bedrijfsopvolging een belangrijke vrijstelling, naast de faciliteiten voor inkomstenbelasting en schenkbelasting (de bedrijfsopvolgingsregeling), zo meldt PwC.
De vrijstelling heeft tot doel fiscale belemmeringen bij de bedrijfsoverdracht binnen familiebedrijven weg te nemen en is naar oordeel van de rechtbank ook van toepassing bij de verkrijging van een BV met een materiële onderneming en vastgoed. Naar de letterlijke tekst zou de vrijstelling alleen gelden voor een onderneming van een privé persoon (een IB-onderneming). Deze uitspraak is een bestendiging van een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 12 juli 2016. Lees voor die uitspraak ons eerdere Actueel bericht ‘Bedrijfsopvolging binnen familie ook vrijgesteld van overdrachtsbelasting’.
Wat betekent dit?
Als een familiebedrijf – een ondernemende BV of NV – wordt overgedragen aan de volgende generatie en de totale onderneming bestaat voor een belangrijk deel uit onroerende zaken, dan is die overdracht in beginsel belast met overdrachtsbelasting. Onder bepaalde voorwaarden is de overdracht echter vrijgesteld van overdrachtsbelasting, volgens de rechtbank.
Hiertoe is vereist dat de bedrijfsopvolger een direct familielid is (broer/zus, kinderen, kleinkinderen, of echtgenoten daarvan) en dat er sprake is van overdracht van aandelen in een ‘materiële’ onderneming. Dit is het geval als er een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid is en de onderneming gericht is op het deelnemen aan het maatschappelijk productieproces met het oogmerk om winst te behalen.
Achtergrond bedrijfsopvolging en overdrachtsbelasting
Hoewel de BOR in de overdrachtsbelasting naar de letter van de wet niet van toepassing is op de overdracht van aandelen in een vastgoedvennootschap, oordeelt de rechtbank dat de BOR toegepast mag worden als aan bovenstaande voorwaarden is voldaan. Zij doet dit op basis van de parlementaire geschiedenis, jurisprudentie en de structuur van de wet. Omdat de BV een materiële onderneming uitoefent, is er geen reden om deze anders te behandelen dan een IB-onderneming. De verkrijging van de vastgoedportefeuille zou immers zijn vrijgesteld van overdrachtsbelasting als het om een IB-onderneming ging.
Bron: PWC
Geef een reactie