Als een auto wordt overgebracht naar het buitenland, is voor de teruggave van BPM bepalend hoe lang de auto in Nederland geregistreerd is geweest. Volledige teruggave is daarnaaast mogelijk als kan worden aangetoond dat de auto geen gebruik heeft gemaakt van de weg, blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof Den Bosch.
Een bedrijf registreert eind 2014 een auto in het Nederlandse kentekenregister. In januari 2016 wordt de auto in het kentekenregister op naam gesteld. Het bedrijf betaalt de BPM ter grootte van € 59.845. Op dezelfde dag wordt de auto verkocht aan een leasebedrijf voor bijna € 240.000, inclusief € 31.257,33 btw en € 59.845 BPM. De kilometerstand van de auto bedraagt 22. De auto wordt als leaseauto ingezet en in februari 2016 verwisselt het voertuig opnieuw van eigenaar voor vrijwel hetzelfde bedrag, inclusief € 32.409,07 btw en € 53.262,05 BPM. De kilometerstand is dan 550. Eind februari dient zich alweer de volgende eigenaar aan: die betaalt € 193.681, inclusief € 24.297,52 btw en € 53.681 BPM. De auto is dan 95 kilometer verder dan bij de vorige verkoop.
Op 25 februari 2016 is de registratie van de auto in het Nederlandse kentekenregister beëindigd, omdat de auto buiten Nederland is gebracht en in Duitsland, op naam van de laatste koper, is geregistreerd. Die vraagt bij de fiscus € 59.845 aan BPM terug. Maar de Belastingdienst wil maar € 53.681 aan BPM teruggeven.
Factuur zonder waarde
De koper gaat naar de rechter. Hij vindt dat de criteria voor import moeten worden gehanteerd om vast te stellen of een voertuig als nieuw of als gebruikt aangemerkt dient te worden. Hij zegt verder een dienst te hebben verleend door de auto op zijn naam te zetten en te exporteren. Daarvoor heeft hij een fee gekregen. De factuur voor de laatste verkoop heeft zijns inziens geen waarde. “Deze factuur is uitsluitend opgesteld met het oog op een eventuele controle door de RDW. De op de factuur opgenomen waarde reflecteert derhalve niet de waarde in het economische verkeer van de auto op het moment van verkoop.” De Belastingdienst vindt dat de verkoopbedragen niet meetellen bij de vraag of de auto als nieuw aangemerkt dient te worden.
Tijd tussen betaling BPM en uitvoer is bepalend
De koper verwijst naar een arrest van de Hoge Raad, dat bepaalt dat onder een nieuwe personenauto moet worden verstaan een auto die na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest. Maar het gerechtshof vindt dat die uitspraak ten onrechte wordt betrokken in de zaak. “Het hof stelt voorop dat de huidige wet- en regelgeving niet voorziet in een teruggaafsysteem waarbij het bedrag van de teruggaaf afhankelijk is van het gebruik dat tussen het moment van registratie en het moment van export van de auto is gemaakt.” De te verlenen teruggaaf wordt verminderd met een percentage dat afhankelijk is van het aantal maanden dat verstreken is tussen het tijdstip waarop de BPM verschuldigd is geworden en het tijdstip waarop de desbetreffende auto is uitgevoerd. “Op grond van deze wettelijke regeling bestaat derhalve, in beginsel, geen ruimte om het hele bedrag aan betaalde BPM terug te krijgen bij export.”
Teruggaaf is ook mogelijk als kan worden aangetoond dat met het voertuig in Nederland geen gebruik is gemaakt van de weg. Daarvan is niet gebleken, gezien de kilometerstand bij export en het gebruik als leaseauto, constateert het hof. De BPM-teruggaaf wordt dus niet verhoogd.
Lees hier de uitspraak ECLI:NL:GHSHE:2018:3556
Geef een reactie