Een voormalig RA die bij de Belastingdienst de suggestie wekte dat een vrouw belastingschuld had, heeft van de Accountantskamer de maatregel van waarschuwing opgelegd gekregen. Door zonder haar medeweten persoonlijke gegevens te verstrekken, heeft hij de privacyregels geschonden.
Een – inmiddels uitgeschreven – RA, tevens financieel planner, kwam in 2013 overeen de aangiften inkomstenbelasting te gaan verzorgen voor een vrouw en haar halfbroer. Daarnaast zou hij hen adviseren. Beiden waren executeur-testamentair in de erfenis van hun moeder, die in 2012 is overleden. Alledrie woonden in Duitsland. Halverwege 2015 vragen zus en halfbroer of de RA bij de Belastingdienst wil navragen of het erfdeel van hun moeder in Nederland wordt belast. Dat doet hij. De fiscus laat weten dat er in Nederland geen erfbelasting wordt geheven over de nalatenschap van de moeder.
Zonder medeweten gecorrespondeerd
Er is nog een derde kind in het spel. Deze vrouw, die in onmin leeft met haar zus en halfbroer, is niet op de hoogte van de informatie die met de fiscus is uitgewisseld. Augustus vorig jaar dient ze daarover een klacht in bij de NBA-klachtencommissie, maar die wordt ingetrokken. Daarna volgt een tuchtklacht. Voor de Accountantskamer stelt de vrouw dat de voormalig RA over haar heeft gecorrespondeerd met de Belastingdienst zonder dat zij dat wist en daarbij bovendien persoonlijke, niet-relevante informatie over haar heeft gegeven. Dat is schending van de privacy en bovendien zijn er onjuiste beweringen gedaan. Ze moet voor de diensten betalen, maar de RA wil haar niet te woord staan.
Schuld gesuggereerd
De voormalig RA heeft bij de fiscus gesuggereerd dat de vrouw belastingschulden heeft, terwijl dat niet aan de orde is: ‘Bovenstaande document is van belang in verband met de aansprakelijkheid van testament-executeurs voor belastingschulden van de in Nederland woonachtige zus’, heeft hij geschreven. De RA heeft de suggestie niet willen wekken, reageert hij, maar willen verwijzen naar de aanhef van zijn brief waarin om een beschikking over de erfbelasting wordt gevraagd. Die schuld zou dan alleen betrekking hebben op een eventueel te betalen erfbelasting. De Accountantskamer is het niet eens met zijn lezing. ‘In de eerste plaats maakt de brief melding van belastingschulden, hetgeen suggereert dat het niet enkel om erfbelasting zou gaan. Ook geeft de betreffende alinea, gelezen in samenhang met de bijgevoegde brief van de zus en halfbroer, waarin melding wordt gemaakt van een deurwaarder die bij klaagster zou zijn geweest, verschillende gerechtelijke procedures en een Spaanse bank, een bepaald beeld van klaagster.’ De RA geeft toe dat het verstandiger was geweest als hij de brief niet had gestuurd.
Dat deel van de klacht wordt gegrond verklaard.
Onvriendelijkheid niet bewezen
Dat de RA de vrouw niet wilde spreken en erg onvriendelijk was, wordt door hem bestreden. Dat deel van de klacht wordt ongegrond verklaard door de Accountantskamer: ‘Achteraf kan niet meer worden vastgesteld wat zich tussen hen heeft afgespeeld. Het betoog van klaagster over de gang van zaken is niet onderbouwd en ook niet anderszins aannemelijk geworden.’
De voormalig RA krijgt een waarschuwing van de tuchtrechter. ‘Door ongevraagd persoonlijke gegevens van klaagster aan de Belastingdienst te overleggen in de wetenschap dat deze gegevens voor de beoordeling van de aanvraag niet van belang zijn, heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid. Daar komt bij dat klaagster geen klant van betrokkene was en hij wist dat er onenigheid bestond tussen haar en haar familie.’
Geef een reactie