Drie broers en twee zussen van een vrouw die op 17 juli 2014 overleed bij het neerhalen van de MH17 moeten inkomstenbelasting betalen over de overlijdensuitkering die ze hebben ontvangen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft onlangs een eerdere uitspraak van de rechtbank daarover bevestigd.
De nabestaanden hadden in totaal 500.000 dollar uitgekeerd gekregen van de verzekeraar van de overleden vrouw als onderdeel van een reis- en overlijdensrisicoverzekering die haar Amerikaanse werkgever had afgesloten. De Belastingdienst merkte die uitkering aan als loon omdat de verzekering was opgenomen in het arbeidscontract, maar de vijf erfgenamen spanden daarover een zaak aan. De broers en zussen vonden onder meer dat de uitkering geen onderdeel was van de arbeidsvoorwaarden en dus ook niet onder het arbeidscontract viel. De belastingrechter was in oktober 2018 echter van oordeel dat de polisuitkeringen terecht als loon zijn aangemerkt.
Bij het Hof voerde een zus van de omgekomen vrouw onder anderen aan dat de aanspraak en de uitkering daaruit niet tot het loon behoren vanwege onvoldoende causaal verband met de dienstbetrekking. Ook zou de uitkering niet tot het loon behoren omdat zowel de aanspraak als de uitkering naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden aangemerkt, voerde ze aan.
Het Hof is het daar niet mee eens en overweegt onder anderen dat het hier gaat om (het recht op) een aanzienlijke uitkering bij het overlijden van de werknemer die toekomt aan verwanten die niet behoorden tot haar gezin en die ook niet van haar inkomen afhankelijk waren. Gezien de aard van de werkzaamheden die de overleden zus ten behoeve van haar werkgever diende te verrichten (ze maakte veel internationale vliegreizen naar vaak afgelegen gebieden), kan naar het oordeel van het Hof niet worden gezegd dat de aard van het recht op deze uitkering in een te ver verwijderd verband staat met de dienstbetrekking van de zus om naar algemene maatschappelijke opvattingen als beloningsvoordeel te worden ervaren. Nu het daarnaast gaat om een aanzienlijk bedrag, is het Hof van oordeel dat de vrijstelling voor uitkeringen of verstrekkingen die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als een beloningsvoordeel worden ervaren, niet van toepassing is.
Geef een reactie