De mogelijkheden tot verliesverrekening van de vennootschapsbelasting (VPB) worden nog niet structureel verruimd. Dat laat staatssecretaris Vijlbrief (Financiën) weten in antwoord op Kamervragen. Hij vindt de tijdelijke fiscale coronareserve voorlopig genoeg.
De huidige termijnen voor verliesverrekening in de vennootschapsbelasting bedragen één jaar achterwaarts en zes jaar voorwaarts. Kamerlid Van Haga had vragen gesteld over de verruiming van de verliesverrekening van de VPB, waarover de Kamer een motie had aangenomen. Van Haga wilde weten wanneer die motie wordt uitgevoerd. ‘Om de liquiditeitspositie van het bedrijfsleven te verbeteren heb ik inmiddels in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis een aanvullende fiscale maatregel getroffen die dit doel nastreeft’, geeft Vijlbrief aan. Hij doelt op de fiscale coronareserve. ‘De vorming van de reserve verlaagt de winst van het jaar 2019, waardoor minder vennootschapsbelasting betaald hoeft te worden. Belastingplichtigen kunnen op deze manier (een deel van) het bedrag dat zij reeds op basis van de voorlopige aanslag 2019 hebben betaald, terugkrijgen. De fiscale coronareserve valt in het jaar 2020 vrij in de winst.’
Verruiming verbetert liquiditeit niet
Daarnaast ziet de staatssecretaris voorlopig geen aanleiding om de termijnen van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting op korte termijn te verruimen. ‘Verliesverrekening leidt in zijn algemeenheid namelijk niet tot een snelle verbetering van de liquiditeitspositie en vormt derhalve geen onmiddellijke stimulans voor het doen van investeringen. Immers, een belastingplichtige kan het fiscale verlies dat hij in een boekjaar lijdt pas aan het einde van dat boekjaar berekenen. Dat verlies kan vervolgens op zijn vroegst (gedeeltelijk en voorlopig) worden verrekend zodra de aangifte vennootschapsbelasting over dat verliesjaar is ingediend.’
Een teruggaaf als gevolg van achterwaartse verliesverrekening is pas op zijn vroegst in de loop van het jaar volgend op het boekjaar beschikbaar. ‘Bij voorwaartse verliesverrekening is het vanzelfsprekend dat het liquiditeitsvoordeel op een nog later moment optreedt, aangezien dit afhankelijk is van toekomstige winsten. Vanwege dit effect vind ik het belangrijk om op dit moment de nadruk te leggen op maatregelen die op kortere termijn een bijdrage leveren aan de verbetering van de liquiditeitspositie van belastingplichtigen.’
Geef een reactie