Flynth heeft in 2014 de overeenkomst met een vestigingsdirecteur terecht opgezegd. De accountant gaf beroerd leiding, maakte commercieel slechte afspraken, verwaarloosde zijn taken en leende geld in privé van een zakelijke relatie van Flynth. Maar ‘bewuste roekeloosheid’ kan niet worden bewezen, aldus het Gerechtshof.
De accountant in kwestie werkte vanaf 1995 bij Brood en Van Ewijk, een kantoor dat na diverse overnames in 2008 tot Flynth ging behoren. De accountant kocht zich met zijn eigen BV voor een half miljoen in als partner bij Flynth en kreeg de leiding over een van de vestigingen. Op basis van een managementovereenkomst verdiende hij ruim 10.000 euro per maand. In 2014 werd een nieuwe overeenkomst gesloten die liep tot 1 januari 2021.
Verbetertraject
Helemaal vlekkeloos verliep de samenwerking niet. In 2012 en 2013 volgde de accountant een verbetertraject vanwege onvoldoende functioneren. Toen de vestiging waarover hij leiding gaf werd samengevoegd met een ander kantoor passeerde Flynth hem als de nieuwe manager voor het fusiekantoor. Wel werd de accountant een andere functie binnen de organisatie aangeboden. Niet veel later werd de accountant geschorst omdat hij zijn taken zou hebben verwaarloosd en in oude fouten zou zijn vervallen. Die hadden betrekking op leidinggevende taken, vakinhoudelijke aansturing, zelfstandige acquisitie en het halen van financiële doelstellingen.
Verwijten
Flynth startte een onderzoek naar het functioneren van de manager. Daaruit bleek een aantal zaken die leidde tot het met onmiddellijke ingang opzeggen van de managementovereenkomst. De vestigingsmanager bleek in privé € 225.000 te hebben geleend van een relatie die met zijn onderneming klant van Flynth was. De manager had hiervan niets gemeld. Ook had hij niet tijdig de jaarrekeningen van zijn vennootschappen gepubliceerd, vervulde hij een bestuursfunctie bij een stichting die toezichthouder was van een klant van Flynth (zonder hiervan melding te maken) en had de vestigingsmanager slechte commerciële afspraken gemaakt bij het binnenhalen van nieuwe klanten.
Verstoorde verhoudingen
Het Gerechtshof vindt dat de vestigingsmanager de waarheid van deze verwijten inhoudelijk niet goed heeft bestreden. Deze verwijten raken zijn onafhankelijkheid en integriteit. Dat hij als accountant zijn eigen jaarstukken niet tijdig publiceerde, is voor Flynth een zwaarwegend bezwaar tegen de vestigingsdirecteur. Die had een lease auto ten onrechte maandenlang niet ingeleverd en de kosten en verkeersboetes daarvoor niet betaald. Klachten over het functioneren en het leiderschap van de vestigingsmanager bleven binnenkomen. Hij was niet op kantoor en niet duidelijk was waar hij wel was. Het onderzoek in 2014 naar de financiële administratie leerde dat hij – volgens Flynth ontoelaatbare – risico’s nam door te schuiven met posten en van een transparante administratie was geen sprake. De financiële resultaten in 2014 waren op alle fronten te mager. Het Hof achtte het daarom billijk en redelijk dat het kantoor de overeenkomst met de accountant per direct had opgezegd en dat ook een al getekende nieuwe overeenkomst (vanaf 1 januari 2015) werd opgezegd.
Kapitaal
Een discussiepunt vormde de kapitaalinleg van 500.000 euro, waarmee de accountant zich als partner had ingekocht bij Flynth. Omdat de managementovereenkomst volgens het Hof terecht was opgezegd, geldt de BV van de accountant die het geld had geleverd als uittreder. Als ‘bad leaver’ zou de BV geen recht hebben op terugbetaling van de inleg, aldus Flynth. Net als de rechtbank oordeelt het Hof echter dat de BV recht had op 70% van de restwaarde in 2014. Die bedroeg toen € 200.000.
Slechte contracten
Flynth voerde aan dat de vestigingsdirecteur slechte commerciële contracten had gesloten die ertoe hadden geleid dat Flynth op heel veel klanten afboekingen had moeten verrichten. Het zou gaan om een schadepost van ruim € 261.000. De rechtbank had al eerder vastgesteld dat de vestigingsmanager met een aantal klanten had afgesproken de loonadministratie onder te brengen in de post overige werkzaamheden/algemene administratie en advieswerk onder te brengen in voorschotnota’s voor de administratie jaarrekeningen. De achtergrond van dat oordeel is dat bij Flynth de loonadministratie normaal gesproken per werknemer voor een vast tarief wordt afgesproken en voor advieswerk geldt dat die apart per uur wordt gefactureerd. Het onderbrengen van deze posten in de vaste afspraken die samenhangen met de accountantswerkzaamheden voor administratie en jaarstukken, brengt het risico met zich dat veel gewerkte uren niet kunnen worden uitgefactureerd en omvangrijke afboekingen moeten volgen. Dit handelen van de vestigingsdirecteur werd door de rechtbank eerder als ‘bewust roekeloos’ gekwalificeerd. Het hof vindt echter dat Flynth onvoldoende concreet en duidelijk heeft gesteld dat het handelen van de manager tot concrete schade heeft geleid. Hoewel het hof wel inziet dat de vestigingsdirecteur (incidenteel) onzorgvuldig had gehandeld en inschattingsfouten had gemaakt, is onvoldoende concreet toegelicht dat ‘de lat van bewuste roekeloosheid’ is gehaald.
Het vonnis van de rechtbank bleef grotendeels staan. Flynth moet, na het over en weer verrekenen van kosten, de BV van de voormalige vestigingsmanager ruim 91.000 euro betalen.
Lees hier de uitspraak.
Geef een antwoord