
Een teamleider/controleleider bij een accountantskantoor in Rijnsburg liet in augustus aan zijn leidinggevende weten dat hij wilde overstappen naar een accountantskantoor in Noordwijk, dat op 3 kilometer afstand van zijn werkgever is gevestigd. De werkgever liet weten dat hij de RA in opleiding aan het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst houdt. Daarop vroeg de werknemer in kort geding om schorsing van het concurrentiebeding. De kantonrechter wijst de gevorderde schorsing toe met ingang van 1 april 2023, nu dit de datum is waarin het concurrerende bedrijf de werknemer bereid is in dienst te nemen.
De werkgever is een accountantskantoor met ongeveer 80 medewerkers in dienst. De werknemer trad per 1 augustus 2011 bij het kantoor in dienst als Junior Assistent Accountant, zijn eerste baan na het behalen van zijn vwo-diploma. Daarnaast begon hij met de opleiding Accountancy & Controlling aan een universiteit. In zijn arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen, waarin is afgesproken dat de werknemer gedurende een periode van 3 jaar na het einde van de dienstbetrekking niet bij werkgevers met vergelijkbare activiteiten aan de slag gaat binnen een straal van 10 km rond de vestigingsplaats van de werkgever. In de loop van 2019 is de werknemer teamleider/controleleider geworden. In december 2020 heeft hij de post-master Accountancy RA behaald.
Overstap
Op 26 augustus 2022 gaf de werknemer aan zijn leidinggevende te kennen dat hij een overstap wil maken naar een ander accountantskantoor. Tevens heeft hij zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever schriftelijk opgezegd tegen 30 september 2022. Blijkens de functieomschrijving van Senior Adviseur bij de nieuwe werkgever zijn de beoogde werkzaamheden bij haar adviserend en acquirerend van aard, ook internationaal; tevens omvat de functie management- en leidinggevende taken. De nieuwe werkgever is in Noordwijk gevestigd op 3 km afstand van het kantoor van de oude werkgever. Bij de nieuwe werkgever zijn ongeveer 15 fte in dienst. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel bestaan de activiteiten van de nieuwe werkgever uit het uitoefenen van een accountants- en belastingconsulentenpraktijk, het adviseren en begeleiden van ondernemingen op het gebied van strategieën, fusie, overnames, management buy-in en buy-out, opvolging en andere herstructureringsprocessen, corporate finance en estate planning. Op 31 augustus 2022 heeft de werkgever aan de werknemer en de nieuwe werkgever laten weten dat zij de werknemer aan het concurrentiebeding houdt.
Kort geding
In kort geding vraagt de werknemer onder meer om gehele of gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding, in die zin dat het hem is toegestaan bij de nieuwe werkgever werkzaam te zijn buiten een straal van 10 km vanaf Rijnsburg. Hij legt aan deze vorderingen diverse stellingen ten grondslag. Zo stelt hij dat het concurrentiebeding alleen betrekking heeft op zijn werkzaamheden als Assistent Accountant en niet als teamleider. Toen hij teamleider werd, is volgens de werknemer zijn functie ingrijpend gewijzigd en daardoor het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaan drukken. Zijn werkzaamheden bij de nieuwe werkgever zullen volgens hem zozeer verschillen van die bij de oude werkgever, dat ze niet onder het concurrrentiebeding vallen. Verder stelt hij dat het concurrentiebeding zo moet worden uitgelegd dat het er om gaat dat de werkzaamheden niet binnen een straal van 10 km van het kantoor van de oude werkgever worden uitgevoerd. De oude en de nieuwe werkgever zijn volgens hem geen concurrenten. Tenslotte stelt de werknemer dat een belangenafweging in zijn voordeel dient uit te vallen.
Oordeel kantonrechter: uitleg concurrentiebeding
De kantonrechter oordeelt dat het concurrentiebeding niet alleen betrekking heeft op de werkzaamheden als assistent-accountant, maar ook ziet op de werkzaamheden van de werknemer sinds 2014 als teamleider. De oude werkgever heeft bovendien, tegen de stelling van de werknemer dat de beoogde werkzaamheden bij de nieuwe werkgever zozeer verschillen dat deze niet onder het concurrentiebeding vallen, terecht aangevoerd dat niet valt uit te sluiten dat de nieuwe werkgever in de toekomst wel een auditpraktijk gaat voeren. Een aanwijzing daarvoor kan zijn dat de werknemer thans zijn praktische opleiding tot Registeraccountant wil gaan volgen. Bovendien is de nieuwe werkgever onderdeel van Kreston waarbij 60 onafhankelijke accountantskantoren zijn aangesloten.
Volgens de werknemer gaat het er niet om of de nieuwe werkgever binnen 10 km vanaf de oude werkgever is gevestigd, maar of de werkzaamheden binnen die straal plaatsvinden. Deze uitleg is naar het oordeel van de kantonrechter onbegrijpelijk. Uitgangspunt is immers dat een werknemer werkt op het kantoor van zijn werkgever, en dat is ook bij de nieuwe werkgever het geval. De werknemer heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij met de nieuwe werkgever andere afspraken heeft gemaakt. De nieuwe werkgever heeft geen kantoor buiten de straal van 10 km en de werknemer wenst naar eigen zeggen dichtbij huis wil werken althans is aan deze regio gebonden. De uitleg van de werknemer is redelijkerwijs niet wat partijen met het concurrentiebeding bedoeld kunnen hebben.
Belangenafweging
Volgens de werknemer wordt hij onbillijk beperkt in zijn grondrecht op vrije arbeidskeuze. Bij de oude werkgever is hij als schoolverlater komen werken en hij meent dat het zijn ontwikkeling en carrière ten goede komt als hij elders ervaring kan opdoen, en niet in de auditpraktijk waarin de oude werkgever hem wil laten werken maar in de corporate finance praktijk. Verder kan de werknemer een aanzienlijke positieverbetering krijgen. En de werknemer is verknocht aan Rijnsburg zodat hij extra nadeel ondervindt van de grens van 10 km uit het concurrentiebeding.
De oude werkgever heeft ter onderbouwing van haar belang aangevoerd dat zij wil voorkomen dat zij wordt benadeeld door ex-werknemers die gebruik kunnen maken van essentiële bedrijfskennis en klantinformatie waarover zij door hun werk bij het accountantskantoor beschikken. De werknemer heeft in de afgelopen 11 jaar specifieke kennis opgedaan van de inrichting van haar bedrijfssystemen, werkprocessen, bedrijfsvoering, gebruikte software, marketingstrategie en tariefstellingen. Meer concreet heeft de oude werkgever gesteld dat een belangrijke marktontwikkeling voor accountantskantoren is dat bedrijven zich minder aan hun accountantskantoor gebonden voelen en eerder geneigd zijn over te stappen naar een ander kantoor. Kantoren spelen hierop in en houden zich bezig met het promoten van moderne werkwijzen en nieuwe vormen van dienstverlening teneinde zich van concurrenten te kunnen onderscheiden, aldus de oude werkgever.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Beide partijen hebben een zwaarwegend belang bij het al dan niet handhaven van het concurrentiebeding. De werknemer heeft er belang bij om conform zijn ambitie te gaan werken bij een kleiner en jonger kantoor dat hem de mogelijkheid biedt om door te groeien naar een partnerpositie. De oude werkgever wil terecht haar bedrijfskennis en klantinformatie bewaken: meer in het bijzonder heeft zij gewezen op de ontwikkeling in de onderlinge concurrentie bij accountantskantoren waardoor het van belang is dat zij haar werkwijzen beschermt. De werknemer heeft hiervan kennis, hetgeen blijkt uit zijn eigen stelling dat hij bijdraagt aan het “uitrollen van nieuwe controlecontent, het opzetten van recruitmentactiviteiten (…) alsmede het ontwikkelen van diverse sjablonen en standaarden”.
Het belang van de werknemer gaat echter volgens de kantonrechter zwaarder wegen, naarmate het einde van zijn dienstbetrekking bij de oude werkgever langer geleden is en zijn mogelijkheid om bij de nieuwe werkgever te gaan werken verder wordt beperkt. De grens ligt naar het oordeel van de kantonrechter bij 1 april 2023. Ter zitting is gebleken dat dit de uiterste datum is tot welke de nieuwe werkgever bereid is om de werknemer nog in dienst te nemen. De kantonrechter zal de primaire vordering van de werknemer daarom toewijzen in die zin dat zij het concurrentiebeding zal schorsen met ingang van 1 april 2023 en totdat in een bodemprocedure of hoger beroep van dit vonnis is geoordeeld.
Oorspronkelijk was het concurrentiebeding bedoeld om te voorkomen dat vertrekkende
werknemers klanten zouden meenemen naar een andere werkgever.
De nu aangevoerde argumenten : “specifieke kennis opgedaan van de inrichting van haar bedrijfssystemen, werkprocessen, bedrijfsvoering, gebruikte software, marketingstrategie en tariefstellingen.”zijn van een geheel andere orde en m.i.terecht verworpen.