De contractuele loonkosten zijn in het eerste kwartaal slechts gestegen met 0,4 procent. Dit is de laagste toename sinds vijftien jaar. Deze minimale stijging komt vooral doordat werkgevers minder hoeven bij te dragen aan diverse premies, zoals die voor pensioen en WW. Dit meldt het CBS vandaag.
Bij alle sectoren ligt de toename van de contractuele loonkosten onder die van de cao-lonen. Bij de overheid is dit verschil het grootst. Dit komt door de recente cao-afspraken in het onderwijs en bij gemeenten. Van alle bedrijfstakken was de cao-loonstijging in de industrie met 1,9 procent het hoogst in het eerste kwartaal van 2015. Dit komt vooral door loonafspraken die binnen deze bedrijfstak al in 2014 van kracht werden. In de energievoorziening namen de lonen met 0,6 procent het minst toe.
In het eerste kwartaal van 2015 was 65 procent van de cao’s afgesloten. In het onderwijs, de energievoorziening en overige dienstverlening zijn alle cao’s tot en met het eerste kwartaal inmiddels afgesloten, terwijl bij het openbaar bestuur en de handel nog minder dan de helft van de cao’s is afgesloten. Cijfers van de bouw ontbreken, omdat veel cao’s in de bouwsector nog wachten op een akkoord.
De gemiddelde cao-loonstijging ligt sinds 2011 tussen 0,9 procent en 1,5 procent. Tot halverwege 2014 lag de stijging onder de inflatie, maar sinds het derde kwartaal van 2014 ligt de cao-loonstijging er weer boven. Dit komt vooral doordat de inflatie in de eerste twee maanden van dit jaar gedaald is naar 0 procent. Hierdoor is in het eerste kwartaal van 2015 de (reële) loonstijging 1,2 procentpunt hoger dan de inflatie.
Geef een reactie