De naheffing die een thuiszorgorganisatie kreeg van de Belastingdienst voor het privégebruik van auto’s door medewerkers, is geen schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld in een recente uitspraak.
De thuiszorgorganisatie telt 90 medewerkers en een wagenpark van negen auto’s, die kunnen worden gebruikt om patiënten te bezoeken. Werknemers konden gebruik maken van de auto’s door de sleutel uit een sleutelkastje te nemen. De auto’s mochten mee naar huis worden genomen. Er kon met tankpassen worden getankt en er werd geen kilometeradministratie bijgehouden. Privégebruik was wel verboden; daarop stond een boete van € 250.
De Belastingdienst constateerde in de boeken dat er toch sprake was van privégebruik. Het bedrijf kreeg een naheffingsaanslag loonheffing opgelegd. Terecht, aldus eerder de rechtbank en het gerechtshof.
Ongestoord genot niet aangetast
De thuiszorgorganisatie stapte vervolgens naar de Hoge Raad: de forfaitaire bijtelling voor privégebruik zou in strijd zijn met het EVRM. Daarin is een “ongestoord genot van eigendom” opgenomen. Volgens de Hoge Raad is belastingheffing wel een inmenging in dat recht, maar dat is onder voorwaarden toegestaan. Zo moet de heffing geen individuele en buitensporige last opleveren. Dat is hier niet aan de orde, aldus het hoogste rechtsorgaan: de aanslag raakt de thuiszorgorganisatie niet harder dan een andere werkgever. Bovendien is het voor de wetgever uit het oogpunt van eenvoud toegestaan om uit te gaan van een forfaitaire bijtelling.
Dat de auto’s niet individueel ter beschikking zijn gesteld, vindt de Hoge Raad niet aan de orde. De medewerkers konden zelf bepalen wanneer zij een auto wilden gebruiken en controle op privégebruik was er nauwelijks. De naheffing is terecht opgelegd.
Geef een reactie