De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs is in grote lijnen positief over het wetsvoorstel ‘Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer’. Haar standpunt, dat onder meer betrekking heeft op communicatie met de Belastingdienst, heeft de orde verwoord in een zogeheten ‘position paper’.
De orde is voorstander van de voorgenomen modernisering van de Algemene Wet Bestuursrecht. De voordelen van elektronisch verkeer, aldus de orde: gebruiksgemak, verhoging van de doelmatigheid van de verwerking van gegevens, vermindering van administratieve lasten en besparing van kosten. Daarbij merkt de nog NOB op dat ‘gewone’ postbezorging niet zonder meer betrouwbaar is. “Zowel verzending door de Belastingdienst gaat in toenemende mate fout (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2019:1439) als ook door belastingplichtigen.” Dat leidt tot onevenwichtigheid: “De Belastingdienst maakt in zo’n geval een verslag van ter post bezorging en een ambtsedige verklaring op. In essentie is deze echter niet anders dan: ‘ik heb m’n bezwaarschrift geschreven, geprint en ondertekend, en aan m’n echtgenote gevraagd deze in de oranje bus te doen, hetgeen zij gedaan heeft. Dat laatste wordt doorgaans door de rechters als niet voldoende bewijs gezien, het eerste daarentegen wel.”
Goede rechtsbescherming
De orde benadrukt het belang van een goede rechtsbescherming van belastingplichtigen. Die mag door de nieuwe wet niet aangetast worden. “Een belastingplichtige moet, net als in de huidige situatie, de mogelijkheid worden geboden om aan zijn verplichtingen te voldoen en om zijn standpunt voldoende duidelijk te maken en te onderbouwen, zonder dat daaraan door de overgang naar elektronisch berichtenverkeer nieuwe of aanvullende beperkingen zijn verbonden. Daarnaast moet het voor een belastingplichtige en/of zijn gemachtigde te allen tijde zonder meer duidelijk zijn op welk moment en via welke weg (e-mail, berichtenbox dan wel webformulier) een verplichting tot elektronisch berichtenverkeer van toepassing is.”
E-mailverkeer
De Orde vraagt zich af of correspondentie van een belastinginspecteur met de belastingplichtige of zijn gemachtigde per e-mail als een ‘aangewezen wijze van elektronisch berichtenverkeer’ is aan te merken. “Of geldt dit alleen ten aanzien van het e-mailverkeer door de betrokken belastinginspecteur waarbij die belastinginspecteur wel gehouden is om te reageren ook als het e-mailverkeer niet aangemerkt wordt als een aangewezen wijze van elektronisch berichten verkeer?” Hierover wilde orde graag meer duidelijkheid.
Geef een reactie