Een bij Baker Tilly werkzame RA heeft bij de Accountantskamer een doorhaling van een maand opgelegd gekregen. De controlerend accountant is volgens de tuchtrechter onvoldoende professioneel kritisch geweest bij zijn werk voor vastgoedobligatiefonds Weststaete en enkele gelieerde vennootschappen. Dat klemt volgens de Accountantskamer temeer omdat de financiële belangen van derden groot waren, aangezien door obligatiehouders miljoenen waren geïnvesteerd in de te controleren vennootschappen.
Uitspraak: 19-305 ANONIEM RA
Het familiebedrijf Weststaete bleek later onderdeel te zijn van een piramide-achtige constructie. In januari 2014 deed de FIOD een inval in het kantoor. Niet lang daarna werden de vennootschappen failliet verklaard, waardoor gedupeerde beleggers een strop van vele miljoenen opliepen. Na het faillissement werden enkele van de vennootschappen in 2015 veroordeeld wegens het medeplegen van gewoontewitwassen. De curatoren spanden daarop een zaak aan tegen de accountant van Baker Tilly.
Controle-opdracht
Baker Tilly nam begin 2013 een opdracht aan voor de niet-verplichte controle van de jaarrekeningen van enkele vennootschappen binnen het Weststaete-concern. De accountants hadden veel vragen bij de concept-jaarrekeningen en stelden dat de vennootschappen technisch failliet waren. Het accountantskantoor meldde de werkzaamheden tijdelijk op te schorten en beide partijen kwamen overeen dat er eerst meer informatie aangeleverd zou worden en een herstelplan door Weststaete zou worden opgesteld.
Voormalige accountant waarschuwt
De voormalige accountant van de Weststaete-groep stuurde begin 2013 naar aanleiding van een door de RA gedaan informatieverzoek een brief waarin flinke twijfels werden geuit over de bedrijven. Geld van obligatiehouders zou voor andere doelen worden gebruikt dat was beloofd zonder dat die obligatiehouders daarover werden geïnformeerd. Ook zou er bij een van de bedrijven een stroman zijn aangesteld en werden er kosten voor het leveren van fictieve diensten door de ene vennootschap aan de andere berekend.
Herstelplan
Kort daarna kwam Weststaete met het herstelplan. Uitgangspunten van het plan waren kostenreductie en verbetering van de liquiditeitspositie. Onderdeel van het herstelplan was dat in € 500.000 van de liquiditeitsbehoefte van de fondsen zou worden voorzien door stortingen vanuit een BV, uit te ontvangen structureringsvergoedingen en performance fees in verband met nieuwe fondsen. De casus werd bij Baker Tilly intern voorgelegd aan het toenmalige hoofd van het Bureau Vaktechniek. Daarbij werden de vragen besproken of er sprake was van een piramidespel en of de opdracht gecontinueerd kon worden.
Goedkeurende controleverklaringen
Omdat de RA die verantwoordelijk was voor de controle van mening was dat het tijdig aan de door het accountantskantoor gestelde voorwaarden had voldaan en het herstelplan haalbaar leek, het Bureau Vaktechniek geen beletsel zag en het controleteam bovendien een positieve indruk van het management had gekregen, nam de RA de controle van de jaarrekeningen 2011 weer ter hand. In juli 2013 werden goedkeurende controleverklaringen afgegeven bij de jaarrekeningen 2011. In januari 2014 deed de FIOD echter een inval in het Weststaete -kantoor. Niet lang daarna werden de vennootschappen failliet verklaard.
Tuchtzaak: RA onvoldoende professioneel kritisch
De curatoren spanden daarop een zaak aan tegen de RA en dienden een serie klachten tegen hem in. Een deel daarvan wordt ongegrond verklaard. Toch constateert de Accountantskamer ook dat er flinke fouten zijn begaan. De RA is volgens de tuchtrechter onvoldoende professioneel kritisch geweest en heeft niet deskundig en zorgvuldig gehandeld bij de door hem uitgevoerde controle. Zo heeft hij in strijd met Standaard 315.11 en Standaard 550.13 niet op
enig moment in een controledossier een beoordeling gemaakt en vastgelegd wie feitelijk de leiding had binnen de gecontroleerde ondernemingen. Ook heeft hij onvoldoende onderzoek verricht naar transacties van een BV met verbonden partijen, om na te gaan of de bedragen waarvoor was gefactureerd terecht in rekening waren gebracht, of feitelijk sprake was van onttrekking van middelen.
De RA is volgens de Accountantskamer op belangrijke momenten van de controle onvoldoende betrokken geweest en heeft hij niet gereflecteerd op informatie die hij tijdens de controle kreeg, in het licht van onder meer de eerdere bevindingen tijdens het overleg met Bureau Vaktechniek in februari 2013. De RA heeft dan ook gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid, als bedoeld in artikel A-100.4, onder c, van de VGC. Dat klemt volgens de Accountantskamer temeer omdat de financiële belangen van derden groot waren, aangezien voor aanzienlijke bedragen door obligatiehouders geld was geïnvesteerd in de te controleren vennootschappen. Dit gegeven bracht voor de RA een bijzondere verantwoordelijkheid mee. Dat sprake was van een vrijwillige controle doet hier niet aan af. De vrijwillige controle strekte er immers toe om vertrouwen te wekken bij (potentiële) obligatiehouders.
De Accountantskamer acht daarom de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand passend en geboden.
_____________________________________________________________________
Interessante online PE-sessie tijdens de AV-week van 21 t/m 25 september 2020
Geef een reactie