Heb je cliënten met internationaliseringsplannen? De subsidieregeling DHI kan zeer interessant zijn voor MKB’ers die naar het buitenland willen exporteren.
De export heeft het door de coronacrisis logischerwijs zwaar te verduren. In de eerste helft van 2020 lag de uitvoer van goederen bijna € 23 miljard lager dan in het eerste halfjaar van 2019. Niet alleen vanwege de coronacrisis, maar ook door de fors lagere handelsprijzen. Dit wil echter niet zeggen dat exporteren naar het (verre) buitenland niet kansrijk is. In dat kader kan de subsidieregeling DHI zeer interessant zijn voor MKB’ers met internationaliseringsplannen. Toch benutten bedrijven deze regeling in de praktijk vaak niet.
De markt is – al dan niet tijdelijk – aan het veranderen. Waar sommige leveranciers van goederen de hoge vraag niet leken aan te kunnen, liggen andere bedrijven bijna volledig stil. Zo is er momenteel een tekort aan geneesmiddelen, terwijl er een flink overschot is aan sommige voedingsmiddelen, zoals aardappelen. Ondersteuning vanuit overheden bij het recht trekken van deze verschillen lijkt ingewikkeld. Zo zijn de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de EU alert op oneerlijke concurrentie door exportsubsidies.
In 2015 is door de WTO afgesproken om de handelverstorende exportsubsidies volledig af te schaffen. Dit had destijds met name impact op de landbouw in Europa en Nederland, die hier in het verleden veel van profiteerden. Het bevorderen van de export wordt momenteel niet helemaal platgelegd. Zo mogen overheden de bedrijven die binnen hun regio vallen wel stimuleren om ook zaken te doen met andere bedrijven buiten hun grensgebieden. Dit komt vaak ten gunste aan beide regio’s en zorgt voor een verdere globalisering.
Subsidie voor Nederlandse MKB-bedrijven
Een jaarlijks terugkerend subsidie-instrument in Nederland -wat in coronatijd een ondergeschoven kindje is geworden- is de DHI-subsidie. Met behulp van deze subsidie kunnen Nederlandse MKB-bedrijven tot € 200.000 subsidie ontvangen voor demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies of investeringsvoorbereidingsprojecten (DHI-regeling). Hiermee kunnen deze bedrijven beslagen ten ijs komen, voordat zij hun exportplannen realiseren. Op deze manier wordt voorkomen dat deze bedrijven risicovolle investeringen doen, voordat zij een bepaalde zekerheid hebben verkregen over de slagingskans van deze omvangrijke projecten.
Subsidiemodules
De DHI-subsidie kent drie modules: het demonstratieproject, de haalbaarheidsstudie en het investeringsvoorbereidingsproject. Een demonstratieproject is gericht op de praktijkdemonstratie van een voor het doelland nieuw(e) product, technologie of een dienst aan een brede groep mogelijke afnemers in een reële situatie. Deze praktijkdemonstratie heeft als doel de potentiële afnemers te overtuigen van de toegevoegde waarde ervan. Na afloop dient er een reële kans te bestaan op substantiële export.
Haalbaarheidsstudie
Met een haalbaarheidsstudie worden de technische en commerciële haalbaarheid van een project in een doelland onderzocht, bedoeld om een potentiële afnemer ervan te overtuigen om te investeren in het Nederlandse product, de Nederlandse dienst of technologie. Hierbij worden technische vraagstukken onderzocht, die te maken hebben met de lokale omstandigheden en toepasbaarheid van de beoogde export naar het doelland. Daarnaast wordt uitgezocht of het project financieel uitvoerbaar is. Een potentiële buitenlandse klant kan op basis van een haalbaarheidsstudie een investeringsbesluit nemen, waardoor de kans op export wordt vergroot. Uiteindelijk neemt de potentiële buitenlandse afnemer het investeringsbesluit.
Investeringsvoorbereidingsproject
Bij een investeringsvoorbereidingsproject ligt het initiatief bij de Nederlandse ondernemer, dit in tegenstelling tot de gang van zaken bij de haalbaarheidsstudie. Een investeringsvoorbereidingsproject is gericht op onderzoek naar de technische en commerciële haalbaarheid van een investering in een onderneming in een van de doellanden. Op basis van een investeringsvoorbereidingsstudie wordt besloten om daadwerkelijk te gaan investeren en financiering voor deze investering te verkrijgen. De investering dient in lijn te zijn met de activiteiten van het huidige bedrijf en moet gericht zijn op het realiseren van export en de versterking van het moederbedrijf. Het belangrijkste verschil met een haalbaarheidsstudie is dat de Nederlandse aanvrager zelf het investeringsbesluit neemt.
Subsidiebedragen
De (cash) subsidie is in principe opengesteld voor alle doellanden, op enkele sanctielanden en Europees Nederland na. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten. Met een maximum van € 200.000 voor demonstratieprojecten en € 100.000 bij haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsprojecten. Voor fragiele staten of focuslanden geldt een subsidiepercentage van 60%. De subsidiabele kosten bestaan onder andere uit kosten voor de tijdsbesteding van de eigen medewerkers (max. € 700 per dag; € 87,50 per uur), reiskosten, verblijfskosten, kosten voor in te schakelen derden (deskundigen) en afschrijvingskosten (in geval van een demonstratieproject).
Ondergeschoven kindje
De DHI-subsidie is in financieel opzicht dus een zeer interessante subsidie; zeker voor bedrijven die al internationaliseringsplannen hadden. Wat maakt nu dat bedrijven deze regeling relatief weinig aanvragen, terwijl de regeling in essentie voor heel het MKB toegankelijk zou kunnen – en misschien wel moeten – zijn? Een eenduidige verklaring is er niet. Subsidieadvieskantoren wijzen cliënten vaak op de regeling en ook voor accountants ligt hier een advieskans.
Daarnaast lijkt de regeling op het eerste gezicht niet eenvoudig. De subsidie is bijvoorbeeld niet gericht op marktonderzoek. Het marktonderzoek moet voor het project al hebben plaatsgevonden en ondernemers die de subsidie willen aanwenden om marktonderzoek uit te voeren in een potentieel afzetland/vestigingsland, vangen bot. Voor haalbaarheidsstudies geldt dat er al een concrete geïnteresseerde potentiële buitenlandse afnemer moet zijn, die bereid is om een intentieverklaring te tekenen. Bij een investeringsvoorbereidingsproject moet de geografische locatie al vaststaan; de zoektocht naar een potentiële locatie is dus uitgesloten.
Barrières
Daarnaast werpt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gelijk barrières op tegen ‘bedrijven die onvoldoende gewaarborgd zijn in het buitenland’. Hierdoor kunnen vennootschappen onder firma, eenmanszaken, maatschappen en commanditaire vennootschappen geen aanvraag indienen. Ook hanteert de RVO een omzetcriterium als voorwaarde voor aanvragers: de subsidie die door het bedrijf wordt aangevraagd, bedraagt niet meer dan 25% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen 3 jaar. Daardoor werd het start-ups en scale-ups aanvankelijk vrijwel onmogelijk gemaakt om een aanvraag in te dienen. De afgelopen twee jaar heeft de RVO dit criterium gelukkig enigszins versoepeld en mogen ook bedrijven subsidieaanvragen indienen die niet aan het criterium voldoen. Zij moeten echter wel kunnen aantonen dat zij het project kunnen financieren c.q. dragen.
Schiftende werking quickscan
Tot slot ‘overleven’ veel potentiële aanvragen de quickscan niet – het eerste onderdeel van het aanvraagproces van de DHI. Bij deze quickscan moet de aanvrager de hoofdlijnen van het project en de exportprognoses kort samenvatten. Op basis van deze quickscan beoordeelt de RVO of het project voldoende aansluit bij de subsidieregeling en of het project enige kans van slagen heeft. De uitkomst van de quickscan wordt weergegeven met een stoplichtsystematiek, waarbij groen licht staat voor een ‘Go’, oranje licht voor ‘Twijfel’- en rood licht voor ‘Afgeraden’.
Het advies van de quickscan is niet bindend, maar het referentienummer van de quickscan dient bij de definitieve aanvraag te worden opgegeven. Het heeft betrekkelijk weinig zin om een aanvraag in te dienen bij rood licht. In die zin hebben de quickscans dan ook een grote schiftende werking. Hoewel de regeling openstaat voor alle landen, is er in het algemeen wel een stelregel te duiden: hoe meer obstakels er spelen, des te groter de kans dat Nederlandse overheid het project subsidieert. Daardoor hebben projecten in ontwikkelingslanden en opkomende markten in beginsel meer potentie. Immers, de economische en culturele verschillen met die landen zijn groter.
Check mogelijkheid DHI
Hoewel de regeling niet eenvoudig is en de oriëntatiefase (marktonderzoek) is uitgesloten, blijft de DHI een zeer interessante subsidieregeling voor MKB’ers met internationaliseringsplannen. Het invullen van de quickscan kost zeer weinig tijd en nooit geschoten is altijd mis. Dus heeft uw cliënt internationaliseringsplannen? Toets dan altijd of de DHI wellicht een optie is. Het is toch zonde om een cash subsidie van maximaal € 200.000 te laten liggen?
Coen Vermeulen is subsidieadviseur bij Boonstoppel Subsidie Advies BV in samenwerking met Fiscount.
Geef een reactie