De afzetprijzen van de Nederlandse industrie waren in april gemiddeld 29 procent hoger dan in april vorig jaar, meldt het CBS. Het is de grootste stijging sinds 1981, toen werd begonnen met het bijhouden van de prijzen.
De hogere energie- en transportkosten als gevolg van de oorlog in Oekraïne zijn de belangrijkste opdrijvende factoren, al zijn de prijzen al sinds april vorig jaar maandelijks met meer dan 10 procent aan het oplopen door het economische herstel. Sinds oktober zijn de afzetprijzen vrijwel elke maand meer dan 20 procent hoger geweest dan een jaar ervoor. De prijs van ruwe aardolie was in april 80 procent hoger dan een jaar eerder, terwijl producten van de aardolie-industrie in april meer dan tweemaal zo duur waren. De chemische industrie heeft de prijzen in april met 45 procent opgeschroefd. Voor de voedingsmiddelenindustrie geldt een plus van 21 procent. Ten opzichte van maart zijn de afzetprijzen met 4,1 procent gestegen. De prijzen op de binnenlandse markt namen met 4,0 procent toe, de prijzen op de buitenlandse markt met 4,1 procent.
Vertrouwen wat gedaald
Ondanks de forse prijsstijgingen waren ondernemers in de industrie deze maand minder positief. De vertrouwensbarometer daalde van 10,8 (april) naar 9,9. Dat is nog altijd veel hoger dan het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar (1,0). In de sector heerst ongekende positiviteit over de orderportefeuille, maar over de verwachte bedrijvigheid en de voorraden gereed product is de stemming wat minder positief geworden. Een uitzondering vormen de papier – en de elektrotechnische en machine-industrie: daar is de stemming verbeterd.
Geef een reactie