Er vindt momenteel een grote omslag plaats in de agrarische sector. Daarbij doel ik niet op het circulair of biologisch boeren dat een hoge vlucht neemt. En ook niet op de hausse aan al dan niet vrijwillige bedrijfsbeëindigingen op grond van de stikstofproblematiek. Het gaat mij om de sterke toename van boeren met een bv.
Toegegeven: ik heb geen statistische informatie verzameld, maar ik baseer mij op de vele vragen die de 750 aangesloten kantoren mij stellen over de fiscale problematiek bij de overgang van het boerenbedrijf naar de bv. Mijn eerste vraag is altijd waarom een ondernemer de bv in wil. Als dat niet helder is en niet klopt voor die klantspecifieke situatie, begin ik er überhaupt niet aan. Er blijkt een aantal veel voorkomende redenen te zijn waarom een boer de bv in zou willen.
Onderstaand deel ik graag die inzichten. Laat ik hierbij vooropstellen dat traditionele omslagpuntberekeningen niet doorslaggevend zijn. De verhoging van het tarief in box 2 en de beperking van de ondernemersaftrek leiden ertoe dat er min of meer sprake is van evenwicht. Wel heeft de bv nog altijd als voordeel dat de box-2-belasting kan worden uitgesteld. Voor de vraag of overdracht naar de bv gewenst is, geven andere argumenten vaak de doorslag.
Box 3 boeren
Het boerenbedrijf kenmerkt zich traditioneel als een onderneming met een zeer hoog kapitaal, maar met een zeer laag rendement. Aflossing van de bankfinanciering is hierdoor veelal een grote uitdaging. Een boer die op leeftijd begint te raken, heeft vaak zijn bankschulden afgelost. Zonder al te grote effecten op zijn netto-inkomen kan hij het wat rustiger aan gaan doen. Het aantal koeien in de stal wordt jaarlijks minder. Op enig moment komt dan de vraag op of er nog wel sprake is van een onderneming – of van het hobbymatig houden van enkele dieren? Dat laatste impliceert een staking van de onderneming, waarbij al het vermogen overgaat van de ondernemingsbalans naar privé. Op dat moment wordt de boer geconfronteerd met serieuze fiscale gevolgen:
- Het verschil tussen de waarde van de grond en opstallen minus de boekwaarde wordt tot de winst gerekend en belast met inkomstenbelasting. Momenteel verzacht de landbouwvrijstelling de heffing nog, maar deze staat wederom ter discussie.
- Per 1 januari van het daaropvolgende jaar worden de bezittingen tot box 3 gerekend.
Hier wreekt zich het kapitaalsintensieve karakter van het boerenbedrijf, omdat de heffing behoorlijk kan oplopen en de boer niet over het geld beschikt om de belasting te kunnen voldoen zonder een belangrijk deel van het bezit te verkopen.
Doorboeren
Gelet op het bovenstaande kiezen steeds meer boeren aan het einde van hun werkzame leven er daarom alsnog voor om de onderneming in te brengen in de bv. Belangrijkste voordeel: een bv kan haar onderneming niet staken. Ook beleggen en zelfs het houden van hobbydieren kan in de bv plaatsvinden zonder afrekening en zonder heffing in box 3. Belangrijk aandachtspunt voor de praktijk is dat er op tijd moet worden overgegaan naar de bv, want op dat moment moet er nog wel sprake zijn van een onderneming. Ook mag de inbreng niet gericht zijn op het liquideren van de onderneming. Kortom, na inbreng moet er nog een tijdje worden doorgeboerd.
Big business
Bovenstaand ging het om boeren met een laag inkomen. Dit gaat tegenwoordig lang niet meer in alle gevallen op. Er zijn boeren die een ruim belegde boterham verdienen. Dat kan zijn omdat ze een hoge productie kennen, van de juiste gewassen of dieren waarvan de prijzen hoog zijn, maar het hoge rendement komt soms ook uit bijverdiensten. Denk aan een bollenboer die tevens in gewasbescherming handelt, een tuinder die eigen soorten ontwikkelt, een fruitteler die investeert in zonnepanelen of een schapenhouder die bouwprojecten ontwikkelt op delen van zijn grond. De gemene deler van het bovenstaande is dat er een hoog nettorendement resteert. Daardoor kunnen deze ondernemers investeringen doen, waarmee ze hun onderneming verder kunnen laten groeien. De schaalvergroting in de sector krijgt daarmee een vliegwiel. Deze ondernemers ervaren dat een structuur met een groep aan besloten vennootschappen voordelen kent:
- Verschillende bedrijven kunnen in aparte bv’s, wat aansturing eenvoudiger maakt
- Het tariefsopstapje Vpb kan worden benut
- Financiering per vennootschap is eenvoudiger
- De Innovatiebox kan van toepassing zijn
- Internationale expansie is eenvoudiger
- Extern bestuur en corporate diensten in te regelen
- Professioneler marktimago
- Private equity-investeringen mogelijk
Bovenstaand lijstje is niet nieuw; we kennen dit al uit het grotere mkb, waar de facto dezelfde overwegingen een rol spelen. Hier zou het afschaffen van de landbouwvrijstelling overigens een extra stimulans vormen, omdat deze nu niet van toepassing is in box 2. Daarom is de inkomstenbelasting op dit punt nog voordeliger.
Bedrijfsaansprakelijkheid
Het boerenbedrijf kenmerkt zich door wisselende inkomsten. Niet voor niets is het behandelen van de varkenscyclus een vast onderdeel van economische opleidingen. Als prijzen oplopen, stimuleert dat boeren om meer te produceren. Gaat de productie na verloop van tijd omhoog, dan dalen de prijzen weer. Faillissementen komen mede daardoor regelmatig voor, als een onderneming in goede tijden een te hoge financiering is aangegaan. Door de onderneming in te brengen in een bv, of een groep van bv’s, kan de persoonlijke aansprakelijkheid worden beperkt en hoeft een faillissement van de onderneming niet per se een faillissement van de ondernemer te zijn.
Bedrijfsopvolging
In het traditionele boerenbedrijf is de oudste zoon de gedoodverfde bedrijfsopvolger. Met oplopende waarden wringt dit vaker met de positie van de andere kinderen. Daarnaast zie je ook dat het vaker voorkomt dat geen enkel kind de onderneming wil voortzetten. Maar dat wil nog niet zeggen dat men daarom de onderneming wil verkopen. Vaak wordt toch nog gehecht aan het binnen de familie houden van de onderneming. Bij ondernemers in de inkomstenbelasting komt de vraag op wie de ondernemer is. Participeren in een vof leidt tot aansprakelijkheid en familieleden die niet daadwerkelijk actief zijn, voelen daar vaak niet voor. Een commanditaire vennootschap vormt dan soms een oplossing op het moment dat er nog wel een ondernemer uit de familie betrokken is.
In situaties waarin er een externe directie wordt aangesteld, of de onderneming wordt verhuurd aan een derde, kan het inbrengen in de bv een goede optie zijn. Belangrijk voordeel is namelijk dat een aandeelhouder in de bv niet zelf actief hoeft te zijn. Ook familieleden die kwalificeren als belegger kunnen de fiscale opvolgingsfaciliteiten benutten.
BV steeds aantrekkelijker
De bv heeft al jaren een grote aantrekkingskracht op ondernemers in het mkb. De boerenonderneming werd meer dan andere mkb-ondernemingen gedreven als onderneming in de inkomstenbelasting. Dat lijkt nu te veranderen, omdat het boerenbedrijf verandert en steeds meer boeren nu aan de bv beginnen.
Mr. Sybren Christians is als (agro)fiscalist, trainer en hoofd productontwikkeling verbonden aan Fiscount.
Wil je meer inzicht krijgen in de fiscale gevolgen en kansen uit het landbouwakkoord en aanpalende regelingen? Volg dan de Webinar: Duurzaamheid in de agropraktijk.
Geef een reactie