
Kleine kantoren identificeren we vaak met de naam en imago van de eigenaar of eigenaren. De aanwezige goodwill wordt daardoor lastig overdraagbaar, omdat men deze ziet als persoonlijke goodwill. Kortgezegd: vertrekt de eigenaar, dan verdampt mogelijk de goodwill. Hoe pak je de bedrijfsopvolging als klein aab-kantoor nu zodanig aan, dat er tóch sprake is van goodwill?
Kleine administratie-, accountants- en belastingadvieskantoor (aab-kantoren) krijgen de gerealiseerde omzet uit opdrachten uit het persoonlijke netwerk. Vaak is dit netwerk met de eigenaar meegegroeid en soms ook ‘mee-verouderd’. Eigenaren van kleinere kantoren blijven dan ook vaak lang doorwerken. Een al te overspannen verwachting van de goodwill is dan vaak niet te rechtvaardigen. Grote kantoren hebben een zelfstandige waarde, die minder afhankelijk is van de individuele eigenaren. Veelal zijn er regelingen vastgelegd voor toe- en uittreding. Dat wil niet zeggen dat er bij kleine kantoren geen sprake hoeft te zijn van continuïteit. Bij een goede voorbereiding kunnen de partijen ook spreken over aanwezige goodwill. Dit is het geval als de opvolger al voldoende tijd in dienst is en naast de eigenaar een goede relatie heeft weten op te bouwen met de klantenkring. Het risico dat omzet wegvalt als gevolg van de overdracht is daarmee afgenomen. Het moment kan dan bereikt zijn om zich verantwoord in te kopen en het kantoor te gaan overnemen. Daarmee is dan ook het punt bereikt om een waardering uit te voeren.
Methodes voor bedrijfswaardering
Er zijn nogal wat methodes voor bedrijfswaardering. Sommigen gaan uit van vuistregels of steunen vooral op de financiële historie, zoals de boekhoudkundige waarde of intrinsieke waarde of de rentabiliteitswaarde. De rentabiliteitswaarde en de verbeterde rentabiliteitswaarde gaan ervan uit dat de toekomst een afspiegeling is van het bedrijfseconomische verleden. Een korte toelichting:
- Discounted Cashflow-methode: bij deze methode stelt men de waarde vast, rekening houdend met het verdienvermogen. Dit verdienvermogen leidt men af uit de te verwachten toekomstige kasstromen, die contant worden gemaakt naar het waarderingsmoment. Wil je meer weten over de DCF-methode lees dan ook de drieluik ‘DCF-methode voor waardering van accountants- en administratiekantoren’.
- Vuistregels: bij waardering op basis van vuistregels past men veelal een percentage van de omzet of x-maal de gemiddelde historische toe. De basisgedachte hierbij is dat de bedrijfseconomische prestaties min of meer uniform zijn binnen een bedrijfstak. Vuistregels voor waardebepaling zijn een sterk vereenvoudigde – en daarmee onbetrouwbare – benadering, omdat men hierbij uitgaat van de gedachte dat elke uitgangssituatie hetzelfde is.
- Intrinsieke waarde: de bepaling van de intrinsieke waarde gaat uit van de boekhoudkundige waarde van de onderneming, de actuele vermogenspositie. De boekhoudkundige waarde is het resultaat van een administratief proces. Het resultaat is de vaststelling van de winstbepaling op advies van een administrateur of accountant. Een uitkomst van het gekozen stelsel van waardering en afschrijving van activa en de waardering van passiva. Aan eventuele winstgevendheid kent men echter geen enkele waarde toe.
- Rentabiliteitswaarde: voor de bepaling van de rentabiliteitswaarde gaat men uit van de meest recente nettowinst, de bedrijfswinst na aftrek van kosten voor het vreemd vermogen (rente) en winstbelasting. Deze wordt als maatgevend aangeduid voor de toekomstige winsten op basis van going concern. Deze methode van bedrijfswaardering gaat uit van een aantal bedrijfseconomische aannames. Op de eerste plaats: de historische winstgevendheid zet zich in de toekomst oneindig lang voort. Praktisch gezien is dat zeer onwaarschijnlijk. Daarnaast beoogt een koper van een bedrijf geen winst maar financiële kasstromen. De rentabiliteitsmethode baseert bedrijfswaarde op winst, een boekhoudkundig begrip. Daarbij gaat men voorbij aan toekomstige groei, de investeringen voor deze groei in vaste activa en benodigd netto werkkapitaal.
Waardering én visie
Waardering van een kantoor is meer dan kijken naar de cijfers uit het verleden. Bij waardebepaling is een toekomstvisie nodig; prestaties uit het verleden spelen daarbij een ondergeschikte rol. Kortom, het grote nadeel van bedrijfswaardering middels intrinsieke of rentabiliteit waarde is dat men daarbij vooral naar het verleden kijkt en niet naar het toekomstige verdienvermogen van een bedrijf. Voor een koper is dat in feite het enige wat telt. Voor een meer zuivere waardering van een bedrijf is een gedetailleerde en onderbouwde kasstroomprognose nodig. Bijvoorbeeld zoals men die bij bedrijfswaardering toepast in de Discounted Cashflow-methode. Juist een dergelijke waarderingsmethode geeft goed inzicht in de potentiële waarde van een onderneming.
Overwinst
De wijze van waardering wijkt bij kleine aab-kantoren niet veel af van de waardering van grotere kantoren. Er is sprake van omzet en men maakt kosten. Het resultaat is voor de eigenaar/partner bij een eenmanszaak of personenvennootschap, of voor de dga als er sprake is van een besloten vennootschap. Na aftrek van een marktconforme beloning kan er sprake zijn van een overwinst, oftewel een verdiencapaciteit die tot goodwill leidt. De overwinst die resteert na een zakelijke beloning vormt de basis voor de waardering. Hiervoor moet men de positie van het kantoor goed analyseren. Niet alleen de historische, maar ook de toekomstige positie verdient aandacht. Is er een netwerk aan opdrachtgevers waaruit met regelmaat opdrachten voortkomen, zoals bijvoorbeeld het samenstellen van jaarrekeningen of het doen van periodieke fiscale aangiftes? Dan mag je continuïteit verwachten. Er is dan sprake van een stroom aan zogenoemde vrije geldstromen die toekomen aan de eigenaar.
Risicoprofiel belangrijk
Op basis van het vastgestelde risicoprofiel worden vermogenskosten vastgesteld, waarmee de vrije geldstromen contant worden gemaakt naar het waarderingsmoment. Enkele belangrijke factoren voor het vaststellen van een risicoprofiel zijn de samenstelling van de klantenportefeuille (leeftijd, verhouding zakelijke en particuliere klanten, aard dienstverlening), betalingsgedrag en mogelijk vertrek van klanten en medewerkers na een overname. Een koper kijkt namelijk altijd naar rendement, verwachtingen én risico’s. Ook bij de aab-kantoren kan men dus prima een Discounted Cashflow-waardering uitvoeren (DCF). Deze waarde is het startpunt voor de onderhandelingen, die uiteindelijk resulteren in de prijs die de opvolger betaalt voor de overname. Door tijdig na te denken over de verkoop van je kantoor en de benodigde acties te ondernemen, vergroot je de kans op een succesvolle overname en een betere prijs.
Drs. Anton Koning RA MFP is als adviseur kantooropvolging en financieel planner verbonden aan Fiscount.
Meer informatie? https://www.fiscount.nl/fiscount-kantooropvolging/
Geef een reactie