Een BV doet BPM-aangifte voor tien auto‘s. De BV stelt in haar aangifte dat zij van de auto’s met een datum van eerste toelating gelegen tussen 1 september 2017 en 1 juli 2020 te hoge CO2-uitstootwaardes heeft aangegeven. Volgens de BV is uit TNO-onderzoek en onderzoek van KPMG gebleken dat de uitstoot volgens de WLTP meetmethode structureel hoger ligt dan de CO2-uitstoot van vergelijkbare voertuigen die zijn getest volgens de NEDC-methode. Daarom heeft de BV volgens haar teveel belasting voldaan. Tegen de uitspraken op bezwaar stelt de BV beroep in bij de rechtbank Gelderland.
Niet aangetoond dat CO2-uitstoot te hoog is geweest
De rechtbank overweegt dat op de BV de plicht rust om feiten te stellen en, zo nodig, aannemelijk te maken die kunnen leiden tot een vermindering van de verschuldigde belasting. De enkele stelling dat de nationale wettelijke bepalingen in strijd zijn met het Unierecht, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank oordeelt dat de conclusies van dergelijke algemene en brede onderzoeken niet rechtstreeks kunnen worden toegepast op de in geding zijnde auto’s. De BV heeft geen stukken overgelegd waaruit de juistheid van haar stelling dat zij is uitgegaan van een te hoge CO2-uitstoot zou kunnen worden afgeleid. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om uit te gaan van een lagere CO2-uitstoot dan in de aangiften is vermeld.
De BV stelt dat recht bestaat op leeftijdskorting in verband met de tijd die is verstreken tussen de datum van ontvangst van de aangifte en de datum van tenaamstelling. De inspecteur stelde dat de BPM automatisch wordt herrekend door bij de behandeling van de aangifte uit te gaan van een registratiedatum die is gelegen vijf werkdagen dan wel zeven kalenderdagen na ontvangst van de aangifte. De BV gaat vervolgens in beroep tegen de uitspraak voor hof Den Haag.
Datum van tenaamstelling bepalend voor waardedaling
De BV beroept zich op paragrafen 6.1 en 6.2 van het Kaderbesluit BPM waarin staat dat als meer dan vijf werkdagen zijn verstreken tussen het doen van aangifte en de tenaamstelling, recht bestaat op extra leeftijdskorting. Het hof volgt deze conclusie van de BV niet. In de tweede alinea van paragraaf 6.2 staat namelijk dat op de datum van tenaamstelling moet worden bepaald of sprake is van een waardedaling ten opzichte van de datum van de aangifte. Dat is eenvoudig te controleren met gebruik van een tabel om te berekenen of een extra maand is verstreken ten opzichte van de datum van eerste toelating van het voertuig.
Iemand die gebruik heeft gemaakt van een taxatierapport of een koerslijst kan, volgens het hof, de extra waardedaling aannemelijk maken met een nieuw rapport of een nieuwe koerslijst. De extra leeftijdskorting is dan te berekenen met behulp van de tabel. De extra leeftijdskorting bedraagt dan de extra tabeltijd maal de herrekende bruto BPM, waarbij slechts sprake is van extra tabeltijd als een maand (of meer maanden) extra is (zijn) verstreken sinds de datum eerste toelating.
Deze praktische werkwijze houdt niet in dat na het verstrijken van vijf werkdagen altijd (automatisch) recht bestaat op extra leeftijdskorting. De voorwaarde is immers dat sprake is van een waardedaling van het voertuig.
Geen geslaagd beroep op gelijkheidsbeginsel
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt ook niet voor het hof. De BV heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen. De inspecteur heeft bij de zitting voor het hof terecht weersproken dat het Kaderbesluit wordt toegepast zoals dat door de BV wordt begrepen. Er is dan ook geen sprake van aanvullend, begunstigend beleid waarop de BV een beroep zou kunnen doen. De conclusie van het hof luidt dan ook dat de BV geen recht heeft op extra leeftijdskorting.
Naar het oordeel van het hof heeft rechtbank Gelderland de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn vastgesteld volgens de door de Hoge Raad vastgestelde uitgangspunten. Dit betekent dat geen recht bestaat op een hogere vergoeding van immateriële schade. Voor het hoger beroep betekent dit dat de redelijke termijn nog niet is verstreken.
Gerechtshof Den Haag, ECLI:NL:GHDHA:2024:1642



Geef een reactie