
Holding-bv’s nemen voor de btw een bijzondere positie in, mede doordat zij voor hun activiteiten niet automatisch als btw-ondernemer kwalificeren. Dat leidt regelmatig tot discussies met de Belastingdienst over de omvang van het recht op btw-aftrek voor deze bv’s. De zienswijze van de staatssecretaris met betrekking tot het btw-ondernemerschap van holding-bv’s en de aftrek van btw specifiek bij aandelentransacties is op dit moment neergelegd in de zogeheten ‘holdingresolutie’ (nr. VB91/347) en het besluit verkoop aandelen (CPP2004/1709M). Deze besluiten worden naar aanleiding van jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie dus per 1 juli 2025 ingetrokken. Ze worden dan vervangen door aanpassingen van het Besluit aftrek omzetbelasting (nr. 2024-13975) en het Besluit belastingplicht fiscale eenheid (nr. 2024-13987).
Btw-ondernemerschap en aftrek btw
Met de invoering per 1 juli 2025 van het nieuwe btw-beleid voor holding-bv’s lijkt er sprake te zijn van een verruiming van het btw-ondernemerschap van holding-bv’s. Een holding-bv heeft alleen recht op aftrek van btw op kosten wanneer zij als btw-ondernemer kwalificeert en in die hoedanigheid ook btw-belaste prestaties verricht. Een holding die bijvoorbeeld tegen betaling van een vergoeding managementdiensten aan haar dochter-bv(’s) verricht, is als btw-ondernemer aan te merken en kan de btw op de hieraan toerekenbare kosten in aftrek brengen. Als een holding ook btw-vrijgestelde prestaties verricht (denk aan financieringsactiviteiten), dan is de btw op de hieraan toerekenbare kosten niet aftrekbaar. De btw op kosten die niet specifiek zijn toe te rekenen aan btw-belaste en -vrijgestelde prestaties is dan naar verhouding tussen de btw-belaste en btw-vrijgestelde omzet (pro rata) aftrekbaar.
Enkel houden van aandelen
Als een holding-bv enkel aandelen aankoopt en houdt, wordt dat in beginsel niet beschouwd als een economische activiteit. Zodoende is er dan ook geen btw-belaste prestatie, waardoor er ook geen recht op aftrek van btw bestaat.
Desalniettemin valt (net als in het huidige beleid) volgens het nieuwe besluit het houden van aandelen toch binnen de economische activiteiten – en daarmee binnen het btw-ondernemerschap – van de holding als:
- de holding zich tegen vergoeding mengt in het beheer van de dochtervennootschap;
- de aandelen in de dochtervennootschap een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk zijn van de economische activiteit van de holding; of
- de holding bedrijfsmatig in aandelen en andere effecten handelt.
De situatie waarin een holding bedrijfsmatig handelt in aandelen leidt doorgaans niet tot discussies met de Belastingdienst. Situaties waarin sprake is van ‘mengen’ of situaties waarin de handelingen anderszins plaatsvinden in het belang van het concern (= verlengstuk-gedachte) des te meer.
Wat is ‘mengen’?
Wat opvalt, is dat het begrip ‘mengen’ in het besluit verder niet concreet wordt ingevuld. Wel wordt het begrip ruime(r) omschreven door het totaal van alle handelen die de holding ten behoeve van de dochtervennootschap verricht, te beschouwen als ‘mengen’. De handelingen hoeven dus niet (zoals eerder gedacht) alleen betrekking te hebben op het management van de dochtervennootschap. Ook is niet langer vereist dat de aandelen een meerderheidsdeelneming (> 50%) in de vennootschap vormen. Dit is een duidelijke verruiming ten opzichte van het huidige Besluit verkoop aandelen.
Aandelen als verlengstuk van economische activiteiten?
De gedachte dat aandelen kunnen worden gezien als een verlengstuk van economische activiteiten (verlengstuk-gedachte), is in de huidige Nederlandse praktijk nog nauwelijks voorgekomen. Toch wordt dit in het nieuwe beleid nu expliciet naar voren gebracht. Zonder een algemene definitie te geven, wordt onder verwijzing naar Europese rechtspraak een aantal voorbeelden gegeven waarin handelingen als economische activiteit van de holding-bv worden aangemerkt. Dat zijn bijvoorbeeld handelingen die gericht zijn op een (her)structurering, uitbreiding of wijziging van de operationele activiteiten. Maar dit gaat ook nog verder: als de opbrengst, verkoop en overdracht van aandelen rechtstreeks zijn toe te wijzen aan belastbare economische activiteiten van de holding-bv, wordt ook dát aangemerkt als economische activiteit.
Hoe de Belastingdienst deze verlengstuk-gedachte in de toekomstige praktijk zal toepassen, moeten we nog afwachten. Tot op heden is de ervaring dat de Belastingdienst de handelingen van een holding-bv – zonder vergoeding als uitgangspunt – niet accepteert als economische activiteiten. De aftrek van btw op kosten wordt dan, afhankelijk van de concrete situatie op basis van de pre-pro rata, geweigerd. In gevallen waarin handelingen als verlengstuk van de btw-plichtige activiteiten van het concern kunnen worden beschouwd, is een aftrekbeperking van btw niet langer aan de orde(!). Dit is een belangrijke wijziging voor de huidige praktijk.
Aftrek btw bij aandelentransacties
Ondanks het feit dat het nieuwe btw-beleid voor holding-bv’s per 1 juli a.s. een aantal punten niet nader invult en onduidelijk blijft, kunnen holding-bv’s – voor zover dat nog mogelijk is – eerder te maken krijgen met een aftrekbeperking van btw op de verkoopkosten bij aandelentransacties. Hoe zit dit in elkaar? De aan- en verkoop van aandelen is niet belast met btw, waarmee de btw op de hieraan toerekenbare kosten in beginsel ook niet aftrekbaar is. Als de kosten niet direct toerekenbaar zijn, kunnen ze behoren tot de algemene kosten van de holding-bv. De aftrek van btw wordt dan bepaald op basis van het geheel van de economische activiteiten van de bv (pro rata). Het nieuwe beleid bevat een stappenplan om te bepalen óf – en zo ja, welk deel van – de btw op kosten onder omstandigheden toch aftrekbaar is:
- Eerst moet worden bepaald of de aandelen voorafgaand aan verkoop tot de economische activiteiten van de holding-bv behoren (zoals hiervoor beschreven in de drie situaties in de alinea ‘Enkel houden van aandelen’). Zo niet, dan bestaat er geen recht op aftrek van btw.
- Vervolgens moet worden bepaald of de kosten direct toerekenbaar zijn aan een bepaalde (voorgenomen) handeling inzake aandelen:
- Zo ja, dan is de btw op deze kosten niet aftrekbaar tenzij de koper van de aandelen buiten de EU is gevestigd.
- Zo nee, dan wordt de aftrek van btw op deze kosten bepaald aan de hand van het geheel van economische en mogelijk niet-economische activiteiten van de bv (= (pre-)pro rata).
Bij de toerekening van kosten maakt de staatssecretaris een onderscheid tussen kosten die voorafgaand aan de aandelentransactie en na afloop daarvan worden gemaakt. Dit onderscheid is nieuw en de relevantie hiervan kan op basis van geldende rechtspraak worden betwijfeld. In beide gevallen zal in ieder geval op objectieve gronden moeten worden bepaald of de betreffende kosten uitsluitend zijn gemaakt met het oog op – respectievelijk dat ze uitsluitend hun oorzaak vinden in – de aandelentransactie. Aangezien het beleid verder ook niet aangeeft hoe precies moet worden bepaald of kosten vóór of na de aandelentransactie worden gemaakt, zal de toerekening van kosten ook in de toekomst nog veel discussie opleveren.
Het advies is dan ook om tijdig uw btw-positie te bepalen en te onderzoeken hoe de aftrek van btw mogelijk veilig kan worden gesteld.
mr. Roger J.H. Klinkeberg is als btw-specialist en trainer verbonden aan Fiscount.
Geef een reactie