Voor mijn gevoel zitten de kleine accountantskantoren niet meer in de drup, maar regent het behoorlijk. Gaat het goed komen met het kleine accountantskantoor?
Wie vertegenwoordigt eigenlijk de belangen van de kleine accountants? Mijn recente ervaringen over de ontwikkelingen in ons beroep gecombineerd met “In publiek belang niet-OOB-deel” doen mij deze vraag stellen. Het rapport begint met een intrigerende openingszin of zinnen:
Om het vertrouwen in het functioneren van accountants terug te winnen en te behouden is kwaliteit een eerste vereiste. Dat geldt sectorbreed, voor grote, middelgrote en kleinere accountantsorganisaties. En ook voor accountants in andere functies. Onze titel schept verwachtingen maar heeft ook verplichtingen.
Dit impliceert dat opdrachtgevers en belanghebbenden, waar ik de afgelopen tien jaar (misschien wel vanaf 1993 toen ik mijn doctoraal haalde) voor gewerkt heb, ook het vertrouwen in mijn werk zijn kwijtgeraakt. Wij werken voor zo’n 400 bedrijven. Met een verloop van < 10 per tien jaar. Met een klanttevredenheid van 7,8. Met veel positieve feedback op onze aanpak. Wij werken voor financiers. De NOM of de verschillende banken. Wij onderhouden goede en open contacten. Banken blijven bij herhaling klanten naar ons door verwijzen. Daar kan het ook niet aan liggen. In de afgelopen tien jaar twee keer door NBA getoetst: goed zonder aanbevelingen. Bezoek van auditdiensten van ministeries. Belastingdienst. Subsidieverleners. Allen zeer te spreken over ons werk en onze aanpak. Kwaliteitscontrole: ik denk ook dat onze jaarrekening geen (materiële) fouten bevatten. Waar komt het dan vandaan dat het vertrouwen in ons functioneren moet worden teruggewonnen? Of mag je dit niet op jezelf betrekken? Het is toch ook mijn beroep? Komt het door berichten in de media van grotere en kleine accountantskantoren die hun werk niet goed doen? Zijn dat uitzonderingen die de regel bevestigen?
Mijn conclusie is: de negatieve publiciteit over het gehele beroep komt ook vanuit het beroep inclusief toezichthouders zelf. Rotte appels zijn er altijd, maar volgens de rapporten vanaf 2013 is (bijna de hele) mand verrot. Hoe kan dat toch?
Uitoefening accountantsberoep
Kon ik Gert en Brenda nog maar eens vragen. Of wat zou Hans Blokdijk er van hebben gevonden? Na jaren studeren word je eindelijk ‘registeraccountant’. Ben je vanaf dat moment alleen maar bezig met verkrijgen van de hoogste (financiële) status: namelijk partner worden om drie, vier of zelfs vijf keer de WNT-norm op te halen? Verliest iedere accountant in het beroep dan de wens om zijn vak of ambacht goed te uit te oefenen? Ik denk het niet, maar we (!) hebben het wel veel moeilijker gemaakt. We hadden altijd wel grondslagen en de RAC, maar nu wordt toch iedere formele overtreding van een NVCOS-regel tot een onvoldoende controledossier uitgelegd. En ja, de buitenwereld rondom controles is ook niet makkelijker geworden (waar vind ik de CTFS of de primaire vastleggingen, wat is de invloed van leemten in de ITGC’s). Dan rijst ook nog eens de vraag: is de NVCOS klaar voor de controles van 2015-2020? Ik lees in een blog van Marianne van der Zijde, al langer dan 25 jaar actief in het accountancyvak, dat er meer accountants zijn die daar vragen over hebben.
Ballast
Uit NRC 2013: Een recent AFM-onderzoek betreft kleine accountantskantoren. De AFM was bikkelhard en zei: stop er maar mee. Reactie NBA: ‘Die oproep zal je van ons niet horen. Elk kantoor heeft het recht om zelf de afweging te maken: of drastisch investeren in kwaliteit, of naar alternatieven kijken.’
Het is duidelijk: de kleine controlerende accountant wordt door de AFM gezien als ballast. Door NBA wordt hij gezien als een deel van het beroep waar keuzes moeten worden gemaakt. In beide gevallen kan niet gesteld worden dat sprake is van een voldoende. Immers, of drastisch investeren of wat anders gaan doen. Dat het wellicht goed gaat, is geen optie. Drastisch investeren gebeurt massaal. Bakken met geld investeren ook de kleine kantoren in verschillende kwaliteitsverbeterende maatregelen. Dus: in cursussen, dossiers en dossiermentoring, interne en externe OKB’s, massale reviews en al die zaken die kwaliteit moeten leveren. Daarnaast zijn er tientalle kantoren die zich nog steeds uitschrijven en een financieel advies- of bedrijfsadvieskantoor beginnen. Soms een fusie of overname. En opname van accountants in de bestanden van bijzonder beheer schijnen ook toe te nemen, de uitstroom van jonge medewerkers is fors. Het lijkt scheef te groeien.
80 werkuren per week
Wij behoren tot de 400 kantoren die een WTA-vergunning hebben en avonden en weekenden werken om alle vaktechnische zaken bij te houden. Vanaf begin oktober heb ik eens bijgehouden hoeveel tijd, buiten de zeg maar reguliere 40 uur werken, in is gestopt. Ik kom in oktober 2015 op 18,4 uur per week (ochtenden voor het werk, avonden en soms weekenden). Daarnaast ben ik ‘maatschappelijk betrokken’, zoals veel accountants, en daar stop ik ook nog zo’n 15 uur (60 uur per maand) in. Om mijn kantoor te promoten, bezoeken wij de nodige evenementen, beurzen en bijeenkomsten van bijvoorbeeld VNO-NCW of bepaalde businessclubs. Sterker nog, we organiseren zelf ook nog het nodige. Dat vinden we ook leuk, dus die tijd schrijf ik niet. Kortom, het is niet gek om te stellen dat wij kleine accountants, die ons vak goed willen doen en een kantoor te organiseren hebben, zo’n 80 uur per week maken. Daarvoor krijgen we een bovenmodale beloning. Ter relativering: de gemiddelde partner in een klein MKB-kantoor verdient nog altijd tien keer een bijstandsuitkering. Maar het wordt wel steeds zwaarder en minder gezond.
Werkgroep
“Het kan echt beter” is de subtitel van het rapport “In het Publieke Belang”. Cijfers liegen niet? Als de berichten kloppen, gaat op dit moment een zeer hoog percentage van de getoetste kleine vergunninghouders bij NBA onderuit c.q. krijgt geen voldoende (dus geen A bij NBA of geen 1 bij SRA). Dat is zelfs nog weer hoger dan bij de OOB-kantoren, SRA-kantoren of de al eerder getoetste (grotere) NBA-kantoren. Het gaat dus niet goed met het accountantsberoep? Kleine accountant stop er maar mee?
Gelukkig krijgen we van de werkgroep niet-OOB-kantoren verbetervoorstellen. Dat geeft de burger-accountant moed. Wat mij wel opvalt, is dat er in de werkgroep acht accountantskantoren vertegenwoordigd zijn. Daarbij zijn grote, middelgrote en (ja, zeker) één kleiner kantoor: Q-concepts uit ‘s Hertogenbosch. Ik voel me gelijk met hen verwant. In 2004 lanceerden wij vanuit Groningen Q-audit. We hebben blijkbaar vergelijkbare ideeën. Nu is Q-concept wel een typisch ‘ex-big four-startup’ in de accountancy. Veel audit, PE-accreditatie en bij vacatures staat ook: bij voorkeur ex-big four. Een kantoor met volgens hun site zes RA’s. Ook herkenbaar. Zijn zij de juiste deelnemer namens die honderden kleine kantoren met een WTA-vergunning (kijk zelf, leuk kantoor: www.q-concepts.nl)?
Deze acht kantoren hebben in totaal zo’n 3.000 man personeel, dus gemiddeld 377,5 personeelsleden per kantoor. Ik reken daar Q-concepts voor zo’n man of 35 mee. De vertegenwoordigers van Novak, Full Finance, NBA of SRA (behalve de dubbelrol van Paul Dinkgreve) reken ik niet mee. Sorry, maar ik ga uit van lieden die zelf ook de druk van het al dan niet moeten zetten van de beroemde handtekening recent hebben ervaren. Ik vraag me dus wel af of één vertegenwoordiger van de kleinere praktijk voldoende is? Ik heb Cor Pijnenburg, die dergelijke last op zich draagt, al gesproken, maar de commissie reageert alleen via de woordvoerder.
In het Publieke Belang
Met het rapport “In het Publiek Belang” weten we weer waar we (extra) mee aan de slag moeten. Er staan een paar zaken in die niet leiden tot lagere overhead en/of tot minder avonduren. Ook zien we diverse vragen of open einden. Is het rapport op dat punt wel voldoende afgerond om wereldkundig te maken? Is het bedoeld om de kleine kantoren te helpen?
Verbeteringen uit het rapport die tot meer inspanningen of kosten leiden:
- Er is toch wel erg nadrukkelijk sprake van een intern toezichtsorgaan (1.4).
Een RvC voor alle kantoren? Dat geeft natuurlijk extra kosten, maar ook goedbedoelde adviezen van niet COS-kenners? Op de info-avond werd vanuit stakeholdersgedachte zelfs geopperd om bankiers daarvoor te vragen. - Aantoonbare kwaliteitscultuur.
Dus zullen we cultuurmetingen doorvoeren (Nu mogen we dus wel gebruik maken van soft-controls? Dat strookt niet met onze COS als het om onze werkzaamheden richting onze klanten gaat.). - Transparantie verslag (TV) mag, maar hoeft niet.
Dus rapporteert de accountant over kwaliteit middels een compliance verslag (CV). Om deze van voldoende kwaliteit te doen zijn, huren veel kantoren compliance-adviseurs in. Aan wie rapporteren we eigenlijk met dit verslag? - Monitoring.
Komt monitoring boven op OKB, Review/inspectie, dossiermentoring, externe reviews van NBA, subsidieverleners of andere toezichthouders? Dus meer overhead. - Evaluatie bestuur
Eén keer per twee jaar evaluatie van het bestuur en equity-partners die verantwoordelijk zijn voor controles. Dit zijn vaak dezelfde personen. En de uitvoering geschiedt door een onafhankelijke assessor. Wat gaat die kosten? Hoe vaak moet hij/zij langs komen? Wat zijn de criteria voor assessment (zelfde als de kernvragen van AFM?) en wie betaalt het verbeterplan? - Rapportage.
Rapportage over risico’s aan RvC of andere orgaan als apart document vraagt meer inspanning. Risico’s worden nu vaak besproken. Laten we aannemen dat een dergelijk gespreksverslag volstaat. Wel verplichting om een keer extra naar de RvC te reizen. Goed om mee te nemen in de offertecalculatie. - Verplicht data-analyse voor fraude-detectie.
Daarbij gaan we dus al uit van niet of minder goed functionerende interne beheersing. Vermoedelijk 5% van de kantoren weet iets van ACL en Idea. Dat gaat dus opleidingskosten, licenties en extra onderzoekskosten met zich mee brengen. Wel een leuke stap voor ons beroep. Inmiddels toch ook maar prijsverhoging doorvoeren? - Verplichte voor- en nacalculatie naar de klant sturen.
Ik denk dat deze kosten meevallen. De kosten zitten veelal in systemen en wordt zeker intern gebruikt. Maar wat met klanten die zat zijn van begrotingen en specificaties? ‘Ik heb een prijs afgesproken voor regulier werk en stuur me 12 facturen verder geen gedoe,’ hoor ik dan. Dat moet dus nu weer teruggedraaid worden. - Aanbeveling externe OKB-er.
Grofweg één dag per audit, met voor- en nabespreking. Kosten zo’n € 2.000 per OKB. Op gemiddelde van auditfee van € 20.000 is dat dus 10%. De marge zat al rondom de 0%, dus definitief verliesgevende opdrachten. Of toch, net als menig kantoor, de prijs omhoog? Heeft onze praktijk daar wel goede argumenten voor? Audit is toch een commodity waar geen ondernemer gevoel van toegevoegde waarde heeft? Of moeten we daar juist aan werken?!
Onduidelijkheden uit het rapport “In het Publiek Belang”
- Wat wordt bedoeld met diversiteit (2.7) als het gaat om besturen van accountantskantoren? Roodharigen tellen ook mee?
- Welke spelregels (codering?) gelden bij het presenteren van de uren van de bestuurder in het CV? Tellen de uren bij Lions inzake discussies over ondernemen en accountantscontrole ook mee?
- Kwaliteit gaat meegewogen worden in bepaling van verhoging van salaris. Hopelijk kunnen we nog wel andere zaken meenemen, zoals innovatief werken of klanttevredenheid?
- Welke waarborgen gaan helpen bij de ‘gelijke monnikenkwestie’.
- Welke aanpassingen worden bedoeld bij 3.2?
- Bad leaver (en clawback) is dus van toepassing bij een ‘verkeerde verklaring met maatschappelijke impact’. Wie bepaalt dat van die impact de leaver of de stayer(s)? NBA? Is er sprake van verkeerde verklaring als deze niet een vermelding naar het directieverslag goed heeft opgenomen? Of als de opdrachtbevestiging niet juist is gedateerd (toch een kernvraag)?
- Bij 3.7. Hoe ver is die commissie goodwill? Waarom is goodwill volgens vastregels (aandeelhoudersovereenkomst) zo’n negatief fenomeen? Gaan accountants zonder goodwill meer prudent te werk? Ben benieuwd naar het eerste promotieonderzoek op dit punt.
- Wat als data-analyse niet (economisch) mogelijk is. Vreemde databases, gebrek aan kennis bijvoorbeeld van tabellen en velden in de database, lastig met mappen, moeilijke cloud-toegang en daarmee toegangsrechtenissues en inteprestatie-eenheid bij de MKB-accountants? De SRA redt ons?
- Spreken in de AvA is toch echt mosterd na de maaltijd. Iedere MKB-accountant spreekt (uitgebreid en meer malen per jaar) met de aandeelhouder(s) van zijn klant.
- Is de exit-strategie zoals beschreven niet de geraffineerde, warme of lauwe sanering van het audit-beroep met daarin mensen met te weinig vlieguren?
- Bij 5.9. Als je al jaren als klein kantoor wel lesgeeft of lezingen verzorgt, krijg je dan een plusje?
- Wordt bij het besluit van 2016 inzake artikel 9.1 ook rekening gehouden met type kantoor, type klant of zelfs andere middelen of monitors rondom kwaliteit? Of alleen de mening van twee of drie kwaliteitstoetsers? Marten Renes en de zijnen wrijven zich al in de handen. Dat wordt procederen. Immers, een negatieve aantekening (één keer opdrachtbevestiging niet goed gedateerd is nee op kernvraag is afkeur van dossier, is negatieve melding in monitoringlijst) is imagoschade en daarmee vrijwel direct bedrijfsschade.
- Bij 9.1. Is sprake van verschillende monitoring door NBA en SRA?
- Tenslotte, wat zijn accountantsorganisaties met een hoog kwaliteitsrisicoprofiel? Alles met minder dan 25 man?
Exit-strategie
Wat wel mooi in het plan zit, is de exit-strategie voor niet kwalitatief goed functionerende partners. Degene die daarvoor in aanmerking komen, hebben het vaak (erg) moeilijk met het op COS-niveau houden van hun dossier. Gaat het één keer fout, dan komen ze in een verbeterplan met CO en bestuurslid ‘kwaliteit’. Dat gaat extra tijd kosten. Daarbij extra (externe) OKB. Dus sowieso geen marge meer. Wederom een lastig punt in de vennotenvergadering. Na één jaar hertoetsing en daarop volgt bepaling of men tekeningbevoegd kan blijven. Geen andere rol beschikbaar in bedrijf omdat 30-40% omzet uit audit komt? Dan word je verplicht (door NBA?) uitgekocht of je moet snel omgeschoold worden. Leuk als een kantoor één of twee vennoten heeft. Jan Wietsma kan al aan een nieuw feuilleton beginnen!
Accountant van publiek belang/privaat belang
Zal de wettelijke of alle controlepraktijk nog wel rendabel zijn anno 2016 en verder? Of is dit het ‘uitroken’ van de kleine kantoren uit de audit-praktijk, zodat we weer terug zijn in de periode voor 2002? Ik had niet gedacht dit ooit nog te zeggen (mijn oom Harry Kreuze zei het als NOVAA-lid al in 2002): zouden we niet moeten kiezen voor een accountant van publiek belang en een van privaat belang? Of is die laatste categorie inmiddels overgenomen door de NOAB en dergelijke? Is door de zogenaamd gelijkschakeling AA met RA niet iets van een kindje met het badwater weggegooid?
Regen en drup
We kijken eens terug naar het Reformatisch Dagblad van 31 januari 2002:
De kritiek van de NOvAA is vooral gericht op het kabinetsvoornemen de controle van jaarrekeningen voortaan alleen te laten uitoefenen door accountants die voor deze wettelijke taak een “certificeringsbevoegdheid” hebben. Deze moeten onder toezicht van een nieuwe, onafhankelijke én actieve toezichthouder komen. In plaats van de huidige zelfregulering door de beroepsgroep stelt de minister van Economische Zaken voortaan de beroepsregels vast. Deze werkwijze beoogt meer herkenbaarheid te scheppen en de onafhankelijkheid van de accountancy te waarborgen. “Wanneer is een accountant echt als acountant bezig, en wanneer is hij druk met andere leuke dingen? Dat is nu onduidelijk. Daarom moet er een nieuwe functie komen, namelijk die van certificerend accountant. Dat is niet iets wat je op je visitekaartje zet. Het gaat niet om een nieuwe titel, maar om een functieaanduiding”, zo probeerde een hoge ambtenaar van Economische Zaken gisteren de AA”s vergeefs warm te maken voor de nieuwe opzet. “De wettelijke titels RA en AA zijn door het maatschappelijke verkeer voldoende erkend”, protesteerde Coster-Vlot. Hier nog weer een certificeringsbevoegdheid bovenop te leggen, schept volgens haar alleen verwarring. De NOvAA staat een simpeler oplossing voor ogen. “Leg je niet vast op het scheppen van weer een extra titel. Breng in plaats daarvan het register terug tot diegenen die werkelijk het vak uitoefenen.” Het NOvAA-klantenbestand, het midden- en kleinbedrijf, vreest dat het uit elkaar trekken van de controlefunctie en de overige accountantsdiensten bovendien tot een lastenverzwaring zal leiden. “Het toezichtsmodel is van toepassing op 9000 grote bedrijven. De overige 500.000 niet-controleplichtige ondernemingen moeten het maar uitzoeken. Zo schiet je met een kanon op een mug”, sputterde voorzitter H. de Boer van MKB-Nederland. Bedenkingen heeft de NOvAA verder bij de voorgenomen oprichting van een zelfstandig bestuursorgaan met klinkende bevoegdheden. Extra eisen aan accountants die controle uitoefenen bij beursgenoteerde ondernemingen (de collega”s van het Nivra) oké, maar géén toezicht op de beroepsorganisaties. Want hoewel de val van de Amerikaanse energiereus Enron en de kwalijke rol daarbij van diens accountant Andersen bij de beroepsgroep het besef hebben doen dagen dat scherper toezicht zo gek nog niet is, willen de accountants zélf de regels blijven bepalen. “Wij hebben niets te verbergen. Maar voorstellen die ertoe leiden dat anderen normen gaan vaststellen voor onze beroepsgroep, worden door ons niet opgepakt”, dreigde Coster-Vlot. De NOvAA wil de externe controle laten uitvoeren door de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE). De beurswaakhond heeft eerder deze week aangegeven er wel voor te voelen, maar wacht voor een reactie eerst het standpunt van het kabinet af. Het woord is aan de politiek.
Bijzonder om deze opvattingen in het licht van vandaag te lezen. De vraag is of we door die certificerende bevoegdheid over het gehele beroep uit te storten, de problemen juist naar de kleinere accountantskantoren hebben gehaald. We kunnen mijns inziens nu wel zeggen dat het juist niet uit elkaar trekken van de controle en overige accountantsdiensten tot een lastenverzwaring hebben geleid. De vele bedrijven die dit jaar met stijgingen van 50-100% van de accountantskosten en/of opzeggingen vanwege te laag budget te maken hebben gehad, kunnen daar over meepraten. Nogmaals, gaat dit goed? Of komen de kleine kantoren nu niet in de drup, maar krijgen zij juist bakken met regenwater over zich heen? Staat het tentdoek tegen de buitentent? Proportionaliteit’. Bestaat het woord nog in toezichthoudend Nederland? Of nog ergens bij onze eigen beroepsorganisatie NBA? Laat het Accountancylab zich daar ook eens over buigen! En ja, ik weet dat bij het stelsel van kwaliteitsbeheersing rekening gehouden mag worden met de omvang van het kantoor. De NBA noemt zelfs expliciet kantoren tot vijfentwintig man met drie accountants in de handreiking 1125. Toch voelt het als lasten- en inspanningsverzwaring wat nu bovenop de NVCOS, nadere voorschriften en (praktijk-) handreikingen wordt uitgestort.
Ps. Indien u van mening bent dat dit artikel enige autobiografische trekjes heeft dan is dat puur toeval en geheel voor uw eigen rekening.
Erik-Kan Kreuze is registeraccountant bij Afier Accountancy BV te Tynaarlo. Op zijn persoonlijke blog www.kreuzeman.nl communiceert hij onder andere over de ontwikkelingen in zijn vak als (register)accountant.
Geef een reactie