De RJ heeft gereageerd op de consultatie van het Ontwerpbesluit bekendmaking diversiteitsbeleid en het Ontwerpbesluit bekendmaking niet-financiële informatie.
Het Ontwerpbesluit bekendmaking diversiteitsbeleid is naar interpretatie van de RJ alleen van toepassing op naamloze vennootschappen waarvan de aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 Wft of een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem. De Richtlijn ter uitvoering van informatie inzake diversiteit heeft als toepassingsbereik “organisaties van openbaar belang…waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt…” . Volgens de Raad gaat het daarom ook om andere rechtsvormen dan (alleen) naamloze vennootschappen én om andere (beursgenoteerde) financiële instrumenten dan (alleen) aandelen (of certificaten van aandelen). De Raad ziet dan ook graag dat het besluit op dit punt aan de Richtlijn 2013/34/EU wordt aangepast.
Ook ontbreekt volgens de Raad in het besluit een verwijzing naar het voornemen van het kabinet om de wettelijke basis van het streefcijfer (artikel 2:391 lid 7 BW) te verlengen tot 2020. Tevens ontbreekt de samenloop van dit BW-artikel en het ontwerpbesluit, zo schrijft de RJ in haar consultatie
Tevens wil de Raad verheldering over het verschaffen van informatie inzake diversiteit. Artikel 2:391 lid 7 BW geldt voor alle grote rechtspersonen, terwijl de Richtlijn (2014/95/EU) voor de informatie inzake diversiteit betrekking heeft op de in artikel 2, lid 1, punt a) van Richtlijn 2013/34/EU bedoelde organisaties van openbaar belang. Voor deze ondernemingen is onduidelijk of de in het ontwerpbesluit naast of in de plaats van de in artikel 2:391 lid 7 BW vereiste informatie moet worden verschaft. De RJ vraagt om verheldering hiervan.
Ontwerpbesluit niet-financiële informatie in het bestuursverslag
In het Ontwerpbesluit niet-financiële informatie in het bestuursverslag is volgens de RJ niet duidelijk wat de verwijzing naar de groottecriteria in artikel 1 lid 1, punt b betekent voor rechtspersonen die de enkelvoudige jaarrekening op basis van IFRS rapporteren.
Ook artikel 6 is volgens de Raad niet duidelijk. “Artikel 6 schrijft voor dat de accountant nagaat of mededelingen zijn opgenomen. De RJ neemt geen standpunt in over de aard van de betrokkenheid van de accountant, maar stelt wel vast dat dit leidt tot een inconsistentie met de andere onderdelen van het bestuursverslag. Op andere verplichtingen voortvloeiend uit artikel 2:391 BW voert de accountant een verenigbaarheidstoets uit. Daarnaast gaat de accountant met de recente inwerkingtreding van de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening na of het bestuursverslag in het licht van de tijdens het onderzoek van de jaarrekening verkregen kennis en begrip omtrent de rechtspersoon en zijn omgeving, materiële onjuistheden bevat. Dit verschil kan leiden tot onduidelijkheid bij met name gebruikers van het bestuursverslag. Een toevoeging aan artikel 6 dat artikel 2:393 BW onverminderd van toepassing is, lost dit op,” aldus de RJ.
Geef een reactie