De Hoge Raad heeft in drie verschillende zaken geoordeeld dat de Nederlandse dividendbelasting in strijd is met Europees recht.
De Nederlandse dividendbelasting is in strijd met Europees recht als de belastingdruk op dividenden voor een buitenlandse aandeelhouder hoger is dan in een vergelijkbare situatie met een binnenlandse aandeelhouder. De Hoge Raad heeft geoordeeld hoe de vergelijking tussen buitenlandse situaties en binnenlandse situaties plaats moet vinden.
In binnenlandse situaties werkt de dividendbelasting als een voorheffing op de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting. Deze kan dus later worden verrekend. In buitenlandse situaties is de dividendbelasting vaak echter een eindheffing.
Wat betekent dit voor u?
Ontvangt uw bedrijf, of ontvangt u zelf dividendinkomsten uit Nederland waarop dividendbelasting wordt geheven? Dan moet worden berekend of de belastindruk op door u ontvangen dividenden hoger is dan als u in Nederland gevestigd zou zijn. In dat geval moet de teveel geheven dividendbelasting aan u worden terugbetaald.
Indien uw bedrijf de dividenden ontvangt, moet de vergelijking hiervoor plaatsvinden met een Nederlandse entiteit die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting. Om te kunnen beoordelen of de buitenlandse rechtspersoon slechter af is dan een Nederlandse entiteit moet rekening worden gehouden met de aan het bruto dividend toerekenbare kosten, ofwel de kosten die zijn gemaakt die rechtstreeks samenhangen met de inning daarvan.
Ontvangt u als particulier dividenden vanuit Nederland, dan moet de vergelijking worden gemaakt met een natuurlijk persoon die in Nederland onderworpen is aan inkomstenbelasting en aan box 3-heffing. Om te kunnen beoordelen of de buitenlandse particulier slechter af is, moet worden beoordeeld of de box 3-heffing over de aandelen een lagere belastingdruk kent dan die van de dividendbelasting als eindheffing. Hiervoor moet ook rekening worden gehouden met het heffingsvrije vermogen en hoeft geen rekening worden gehouden met andere vermogensonderdelen.
Achtergrond
De arresten van de Hoge Raad volgen op het oordeel van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU). Die concludeerde eerder dat de Nederlandse dividendbelasting strijd kan opleveren met het Europese recht, in het bijzonder het vrije verkeer van kapitaal. Het HvJ EU bepaalde dat de Nederlandse rechter moest oordelen of inderdaad sprake was van situaties die in het buitenland ongunstiger zijn dan binnen Nederland. Het HvJ EU noemde enkele factoren die meewegen bij het maken van de vergelijking tussen buitenlandse en binnenlandse situaties.
De Hoge Raad heeft in de drie voorgelegde zaken uitgelegd hoe de vergelijking moet worden gemaakt. In de zaken Miljoen en Société Generale concludeerde de Hoge Raad uiteindelijk dat er geen sprake was van een belemmering van het vrije verkeer van kapitaal, omdat na het maken van de vergelijking bleek dat de buitenlandse situatie niet ongunstiger werd belast dan de binnenlandse situatie. In de zaak X bleek echter dat de buitenlandse aandeelhouder wel meer dividendbelasting had betaald. De Hoge Raad bepaalde dat het verschil moest worden terugbetaald.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:363
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:363
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:361
Geef een antwoord