In zijn schriftelijke antwoorden op Kamervragen over het Belastingplan 2017 heeft staatssecretaris Wiebes met een sterk vereenvoudigde casus enige verduidelijking proberen te geven over de partnercompensatie bij de afkoop van het pensioen in eigen beheer.
In algemene zin is van voldoende compensatie sprake als de ene partner het bedrag van de mogelijke bevoordeling vergoedt aan de andere partner, zodat tussen bij beide partners geen verarming of verrijking plaatsvindt, zo schrijft Wiebes. Hij geeft verder aan dat het geven van voorbeelden lastig is, omdat de feiten en omstandigheden die daarbij een rol kunnen spelen van geval tot geval verschillen. Toch heeft de staatssecretaris met een sterk vereenvoudigde casus geprobeerd enige duidelijkheid te geven.
Casus
In het voorbeeld wordt uitgegaan van een in algehele gemeenschap van goederen gehuwde DGA waarbij er geen voornemens tot scheiding zijn. De in de pensioenbrief geregelde pensioenopbouw heeft volledig in de huwelijkse periode plaatsgevonden. In dit voorbeeld gaat het om een volledig in eigen beheer opgebouwd pensioen (ouderdomspensioen en partnerpensioen) met:
- een commerciële waarde van € 900.000
- een fiscale waarde van € 300.000
- de partner heeft een afhankelijk recht van 50% op het ouderdomspensioen en 100% van het partnerpensioen; de partner heeft – op basis van de actuariële berekeningen – recht op 73% van de totale (commerciële) pensioenaanspraak.
Als de DGA en zijn partner beslissen het opgebouwde ouderdomspensioen en het partnerpensioen af te kopen, is alleen de waardestijging van de aandelen in de bv als gevolg van de afstempeling van belang.
Indien de DGA en de partner beiden voor de helft gerechtigd zijn in de bv, hoeft er niets gecompenseerd te worden. Immers, van beiden stijgen de aandelen met € 300.000 in waarde (de helft van € 900.000 – € 300.000). Bij elke andere verhouding in het aandeelhouderschap zal de vermogensverschuiving wel gecompenseerd moeten worden. Hoe de beide partners dat doen is geheel aan hen.
Als de DGA en zijn partner beslissen het opgebouwde ouderdomspensioen en het partnerpensioen om te zetten in een oudedagsverplichting dienen zij in lijn met het vorenstaande ook een verdeling ten aanzien van de oudedagsverplichting af te spreken, waardoor de partner feitelijk de 73% behoudt en de DGA 27%. Deze verdeling is vormvrij. In dat geval zal, nu geen sprake is van een verarming van de ene partner in combinatie met een verrijking van de andere partner, geen sprake zijn van een schenking, noch van de DGA richting partner, noch omgekeerd.
Bron: Kamerbrief schriftelijke antwoorden Belastingplan 2017
Geef een reactie