Een tuchtzaak die de twee curatoren bij het Imtech-faillissement hebben aangespannen tegen drie (voormalige) KPMG’ers kan gewoon doorgaan. De zogeheten Settlement Agreement die het inmiddels failliete installatiebedrijf Imtech in 2014 met KPMG overeen kwam doet aan de in de Wtra toegekende bevoegdheid tot klagen geen afbreuk, heeft de Accountantskamer maandag in een tussenbeslissing bepaald. Wanneer de tuchtzaak tegen de KPMG’ers inhoudelijk wordt behandeld is nog niet bekend.
De zaken zijn de eerste drie van een reeks klachten die Imtech-curatoren Jeroen Princen en Paul Peters tegen KPMG’ers hebben ingediend bij de Accountantskamer. De curatoren zijn van mening dat de accountant medeschuldig is aan de ondergang van het installatiebedrijf. De tuchtklachten zijn waarschijnlijk de opmaat naar een eventuele claim tegen KPMG. Imtech ging in 2015 failliet als gevolg van boekhoudfraude, KPMG was verantwoordelijk voor de controle van de jaarrekening. De accountant zelf stelt tot nu toe dat KPMG de grootschalige fraude bij Imtech juist aan het licht heeft gebracht.
Imtech ging in 2014 in overleg met de VEB en andere door de fraude benadeelde partijen over het afwikkelen van vermeende vorderingen die voortvloeiden uit de geconstateerde onregelmatigheden. Dat leidde er toe dat op 7 oktober 2014 een overeenkomst werd gesloten tussen onder andere KPMG en Imtech. Op basis van die Settlement Agreement betaalde KPMG acht miljoen euro aan een fonds waarmee Imtech aandeelhouders compenseerde voor geleden schade.
Niet-ontvankelijk
De curatoren legden zich echter niet neer bij die schikking en dienden verschillende tuchtklachten in. De drie KPMG’ers stelden zich vervolgens bij de zitting van de Accountantskamer in december op het standpunt dat de klachten niet-ontvankelijk zijn, omdat het op basis van de schikking verboden zou zijn om tuchtrechtelijke klachten in te dienen. De curatoren vonden echter dat de bepaling in de schikkingsovereenkomst over tuchtrechtelijke vervolging geen stand kon houden wegens dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden. KPMG startte daarop een arbitrageprocedure over de schikking.
Bevoegdheid tot klagen
De tuchtrechter gaat nu mee in het standpunt van de curatoren. De Accountantskamer wijst er op dat het al tweemaal eerder besliste dat een in een overeenkomst vastgelegd verbod op klagen geen afbreuk doet aan de bij de Wtra toegekende bevoegdheid tot klagen. Ook het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bepaalde dat al eens. Het algemene belang dat er klachten ingediend kunnen worden over het handelen en nalaten van een accountant is volgens de Accountantskamer zodanig zwaarwegend dat de accountant het recht van de opdrachtgever van de accountant om een klacht in te dienen tegen de accountant niet in een overeenkomst met de opdrachtgever kan uitsluiten.
Los daarvan heeft de bepaling in de schikking sowieso geen betrekking op de curatoren, spreekt de tuchtrechter uit. In hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van Imtech zijn ze voor de uitoefening van het recht om te klagen namelijk niet op één lijn te stellen met het gefailleerde Imtech. ‘Zij oefenen in die hoedanigheden immers een eigen recht uit, welk recht een uitvloeisel is van hun taak tot het beheer van de failliete boedels.’
Misbruik klachtrecht
Ook van misbruik van het klachtrecht, zoals de KPMG’ers in december aanvoerden, is volgens de Accountantskamer geen sprake. De curatoren wilden volgens de beklaagden met het indienen van de tuchtklachten bewust de schikking omzeilen en profiteerden van hun eigen wanprestatie door aan de bepalingen in de schikking voorbij te gaan. Volgens de Accountantskamer is misbruik van de bevoegdheid tot het indienen van klachten echter niet aangetoond. Ook zijn er geen aanwijzingen dat de curatoren hun bevoegdheid tot klagen uitoefenen met geen ander doel dan het omzeilen van de afspraken in de Settlement Agreement.
Uitspraak: 18-276-277-328 RA-RA-vh RA – tussenbeslissing
Geef een reactie