Een administratiekantoor hoeft een bedrijf er niet op te wijzen dat het arbeidsovereenkomsten aanbiedt die afwijken van de voor die branche toepasselijke cao, oordeelt het gerechtshof. Ook niet als daardoor later moet worden bijbetaald voor pensioenpremies.
Een timmerfabriek met dertien werknemers laat onder meer de administratie, het opstellen van arbeidsovereenkomsten en de belastingaangifte verzorgen door administratiekantoor Finaccount. In 2007 meldt pensioenuitvoerder Cordares dat het bedrijf een onjuiste opgave loon en premie heeft verstuurd, waardoor onjuiste premies zijn berekend. Het bedrijf moet bijbetalen.
Fouten in de administratie
De advocaat van het bedrijf schrijft jaren later, in 2017, het administratiekantoor aan, waar de timmerfabriek inmiddels geen klant meer is. De opvolgend boekhouder heeft diverse fouten in de administratie ontdekt, zo laat hij weten. ‘Volgens de cao voor de Timmerindustrie is het gebruikelijk dat wordt gewerkt met een werkweek van 37,5 uren per week, welke aangevuld wordt met 2,5 uren (extra) werk, welke wordt gecompenseerd middels (extra) ADV-dagen. Werknemers ontvangen derhalve (onder meer) een salaris gebaseerd op 37,5 uren. Bij de door u opgestelde arbeidsovereenkomsten werd echter het salaris gebaseerd op een werkweek van veertig uren én ontvingen de werknemers daarnaast ook 20,9 ADV-dagen en werd pensioen afgedragen over de volledige werkweek van veertig uren.’ De fabriek heeft daardoor schade geleden en die moet worden vergoed, aldus de advocaat.
Moet administrateur waarschuwen voor afwijking?
Het administratiekantoor reageert niet en de zaak komt voor de rechter. Die wijst de vordering af. In hoger beroep probeert de fabriek het nogmaals: Finaccount had moeten waarschuwen dat werknemers zowel veertig uur per week kregen uitbetaald als 20,9 ADV-dagen kregen. De rechter had eerder aangenomen dat die situatie zich bij de overname van de salarisadministratie van de voorgaande salarisadministrateur ook al voordeed. Dat is namelijk door de toenmalig directeur erkend op de zitting door aan te geven ‘dat zal zo zijn geweest, ja’. Het hof vindt dat de rechtbank daaruit terecht heeft geconcludeerd dat ook de voorgaande administrateur al uitging van een 40-urige werkweek. Voor het hof heeft de voormalig directeur nogmaals bevestigd dat voordien werknemers al op basis van veertig uur per week werden betaald.
Bedrijf was alert op ADV-dagen
Daarmee verwijst het hof de vordering naar de prullenbak: ‘Immers, werknemers met een veertigurige werkweek hebben op grond van de cao recht op 20,9 ADV-dagen. In het licht van de omstandigheid dat [de voormalig directeur] ter zitting in hoger beroep heeft verklaard dat wat hem betreft elke ADV-dag er een te veel is en dat hij van het administratiekantoor een tot twee keer per maand per werknemer een overzicht kreeg van het aantal ADV-dagen gaat het hof ervan uit dat [het timmerbedrijf] op het aantal ADV-dagen alert was en wist dat werknemers met een veertigurige werkweek recht op 20,9 ADV-dagen hadden. [Het bedrijf] heeft er kennelijk voor gekozen om (in een krappe arbeidsmarkt) met deze cumulatie van gunstige arbeidsvoorwaarden werknemers te werven.’ De verantwoordelijkheid kan niet worden afgeschoven op het administratiekantoor. ‘Van het administratiekantoor kon in redelijkheid niet worden verwacht dat zij [het bedrijf] iets zou meedelen wat deze al wist althans behoorde te weten, nog daargelaten of de tussen partijen gesloten overeenkomst het administratiekantoor al verplichtte tot het adviseren van [het bedrijf] over zaken als de onderhavige.’ Bovendien bleek de fabriek vaker ten gunste van de werknemers van de cao af te wijken. Er is dan ook geen sprake van fouten.
Meer uren betalen is toegestaan
De brief van Cordares maakt niet dat het administratiekantoor een waarschuwing had moeten uiten: daarin staat niet dat het niet is toegestaan om werknemers op basis van een veertigurige werkweek uit te betalen. De fabriek heeft ook bevindingen van de opvolgend accountant en van een onafhankelijk accountantskantoor in het geding gebracht, maar die legt het hof terzijde. Ook al wordt daarin aangegeven dat afwijkingen van de cao hadden moeten worden besproken, bij hun beoordeling is niet betrokken dat de cao een minimum-cao is en dat de praktijk bij de fabriek daarmee niet in strijd was.
Een uitspraak die op gespannen voet staat met het moeten vermelden in het jaarrapport (o.i.d.) dat de ondernemer -of onderneming- zich, bij zijn bedrijfsuitoefening, niet houdt aan de wettelijke regels. Een reden zelfs om afscheid van zo’n klant te nemen. Kortom: zal best nog wel eens worden vervolgd.