Wanneer is het niet opnemen van leningen in aangiften IB/PVV de grove schuld van de belastingbetaler en wanneer is de belastingadviseur die de aangiften verzorgt aan te wijzen als schuldige?
Daarover boog de rechtbank Zeeland-West-Brabant zich onlangs, nadat de belastingbetaler een zaak had aangespannen over onder andere de vergrijpboetes die de fiscus aan hem had opgelegd.
De man had in een map voor zijn belastingadviseur wel gegevens over twee leningen aan zijn kinderen opgenomen, maar niet de daadwerkelijke leningovereenkomsten. De belastingadviseur keek echter niet in de map en nam de leningen niet op in de IB-aangiften. Volgens de fiscus waren de vergrijpboetes terecht omdat sprake was van grove schuld, maar de rechtbank oordeelt daar anders over. Er kan niet worden gezegd dat de man bij de samenwerking met zijn belastingadviseur niet de zorg heeft betracht die van hem kan worden gevergd.
Uitspraak: ECLI:NL:RBZWB:2021:3317
Map met privégegevens voor belastingadviseur
De man had tweemaal een lening van een ton verstrekt aan zijn zoon en dochter. De vorderingen op de kinderen zijn echter niet aangegeven in de aangiften IB/PVV. Voor het invullen van de aangiften IB/PVV verstrekte de man een map met privégegevens aan zijn belastingadviseur. In die map met privégegevens waren onder andere de jaarlijkse nota’s aanwezig van de rentebetalingen door de kinderen. Daarin is voor zover van belang vermeld: datum van opmaak, rekeningnummer waarbij (bijvoorbeeld) verwezen wordt naar “lening Saskia”, “Overeenkomst van geldlening dd 24-07-2011”, “Bedrag € 100.000, Rente 8%”. De leningsovereenkomsten zelf heeft de man niet aan zijn belastingadviseur verstrekt.
Vergrijpboetes: criterium is opzet of grove schuld
Toen de Belastingdienst er achter kwam dat de leningen niet in de aangiften waren opgenomen werden vergrijpboetes opgelegd aan de man. Die spande daarover een rechtszaak aan.
Bij de beoordeling van het geschil overweegt de rechtbank dat op grond van 67e van de AWR de inspecteur, met betrekking tot een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven, aan een belastingplichtige een vergrijpboete kan opleggen, indien het aan diens opzet of grove schuld is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven.
Van grove schuld kan slechts worden gesproken indien de handelwijze van de belastingplichtige als een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid moet worden gekwalificeerd1. Opzet en grove schuld van een ander dan de belastingplichtige, bijvoorbeeld diens adviseur, mag voor het opleggen van een boete niet aan de belastingplichtige worden toegerekend. Dit neemt niet weg dat de omstandigheid dat de belastingplichtige een adviseur heeft ingeschakeld, aan wie opzet of grove schuld kan worden verweten, kan samengaan met de mogelijkheid dat ook bij de belastingplichtige zelf opzet of grove schuld aanwezig is geweest. In dat verband kan van belang zijn of de belastingplichtige de zorg heeft betracht die redelijkerwijs van hem kan worden gevergd bij de keuze van zijn adviseur en bij de samenwerking met die adviseur2.
Standpunten Belastingdienst en belastingbetaler
De fiscus heeft zich – in de kern – op het standpunt gesteld dat sprake is van grove schuld en dat de man door het niet overleggen van de leningsovereenkomsten aan zijn belastingadviseur, bij de samenwerking met zijn adviseur niet de zorg heeft betracht die van hem kan worden gevergd.
De belastingbetaler heeft dit betwist en gesteld dat, ook al zijn de leningsovereenkomsten zelf niet overgelegd, in de map met privégegevens de nota’s aanwezig waren waarin verwezen wordt naar de betreffende leningsovereenkomsten, inclusief de voor de belastingheffing relevante gegevens. Naar zijn mening mocht hij er van uitgaan dat zijn adviseur deze gegevens op juiste wijze in de aangiften IB/PVV zou verwerken. Voor zover deze nota’s onvoldoende informatie bevatten had het op de weg van zijn belastingadviseur gelegen om bij kennisname van deze nota’s hierover vragen aan hem te stellen. De man heeft verder verklaard dat hij, vóór dit geschil met de Belastingdienst naar boven kwam, geen aanleiding heeft gehad om te twijfelen aan de deskundigheid of de zorgvuldigheid van zijn belastingadviseur. Voorts heeft hij ter zitting verklaard dat hij pas later erachter is gekomen dat zijn belastingadviseur nooit in de map met privégegevens heeft gekeken en evenmin zijn eerdere aangiften IB/PVV heeft geraadpleegd die opgesteld waren door zijn voormalige belastingadviseur.
Beoordeling rechtbank
Vast staat dat man jaarlijks de nota’s heeft overgelegd, overweegt de rechtbank. Gelet op de gegevens die op de nota’s waren vermeld – zoals de naam van de schuldenaar, hoogte van de lening, het rentepercentage en de datum van de leningsovereenkomst – is de rechtbank van oordeel dat de man voldoende informatie over de vorderingen op zijn kinderen heeft verstrekt aan zijn adviseur. Daarom kan niet worden gezegd dat hij bij de samenwerking met zijn adviseur niet de zorg heeft betracht die van hem kan worden gevergd. Nu achteraf geconstateerd is dat de belastingadviseur de map met privégegevens onvoldoende heeft onderzocht, kan dit de belastingbetaler niet zonder meer worden tegengeworpen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur aldus niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van grove schuld. Dit brengt mee dat de boetes niet in stand kunnen blijven.
Geef een reactie