Minister Hoekstra (Financiën) heeft de tweede nota van wijziging van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies aan de Kamer gestuurd. Daarin is opgenomen dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) en de rechtbank Rotterdam gaan beslissen in bezwaarzaken.
In het wetsvoorstel was per abuis niet opgenomen welke specifieke rechtsgang geldt bij beroep tegen besluiten op grond van het wetsvoorstel. De regeling is in lijn met de rechtsgang bij andere besluiten op financieel-economisch terrein.
Awb-besluiten: CBb
Op basis van het wetsvoorstel kunnen diverse besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genomen worden, zoals een besluit tot registratie, een besluit tot afscherming of een last onder dwangsom. Het CBb wordt bevoegd om – in eerste en enige aanleg – kennis te nemen van een beroep tegen een besluit dat op grond van het wetsvoorstel wordt genomen. ‘Het gaat hier om besluiten die aansluiten bij de specifieke competentie van het CBb: het economische bestuursrecht. De feitelijke uitvoering van de besluiten wordt – door de mandaatverlening – opgedragen aan de Kamer van Koophandel. Het CBb is thans ook voor andere besluiten van de Kamer van Koophandel in eerste en enige aanleg bevoegd’, licht Hoekstra toe.
Handhavingsbesluiten: twee instanties
Voor handhavingsbesluiten wordt een rechtsgang in twee instanties geregeld. ‘Het betreft hier handhavingsbesluiten die het BEH kan nemen op grond van genoemde artikelen, te weten een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete. Op dit gebied heeft de rechtbank Rotterdam een deskundigheid ontwikkeld. Zo is deze rechtbank ook bevoegd kennis te nemen van beroepen die worden ingesteld tegen besluiten die zijn genomen op grond van de Wwft en de Wft waarmee onderhavig wetsvoorstel een duidelijke link heeft. Daarnaast betreft het sanctiebesluiten ten aanzien van de registratieplicht, waarbij het CBb al bevoegd wordt te oordelen over geschillen over de juistheid van besluiten tot registratie.’ De rechtbank Rotterdam wordt aangewezen als rechter in eerste aanleg; het CBb gaat in hoger beroep oordelen. Datzelfde geldt voor de handhaving van de registratieplicht van UBO’s van juridische entiteiten.
Geef een reactie