
De ruim honderdduizend Nederlanders die in 2021 met pensioen gingen waren gemiddeld 65 jaar en drie maanden. In de periode 2001-2006 lag de gemiddelde pensioenleeftijd nog rond de 61 jaar. Omdat de AOW-leeftijd in 2020 en 2021 niet is verhoogd, ligt het aantal uittreders op de arbeidsmarkt 40 procent hoger dan in 2019.
Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. De AOW-leeftijd is in 2020 en 2021 niet verhoogd en ligt op 66 jaar en 4 maanden. Omdat meer mensen deze leeftijd bereiken, stijgt het aantal AOW-uitkeringen. In 2021 ging 7,1 procent van de werknemers van 55 jaar of ouder met pensioen, in 2019 was dat 5,5 procent.
Pensioenleeftijd
Voor het eerst sinds 2006 is de gemiddelde leeftijd van werknemers bij pensionering niet toegenomen. Net als in 2020 bedroeg in 2021 de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers 65 jaar en 3 maanden. In de periode 2000-2006 lag de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers nog rond 61 jaar. De pensioenleeftijd steeg vanaf 2007, het aandeel werknemers dat voor hun 65e verjaardag met pensioen ging is sindsdien gedaald. Vanaf 2013 houdt de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers min of meer gelijke tred met de geldende AOW-leeftijd.
Helft pensioengangers is 66
Net als in 2020 ging in 2021 de helft van de werknemers op 66-jarige leeftijd met pensioen. Tot 2007 waren bijna negen op de tien werknemers die met pensioen gingen jonger dan de AOW-leeftijd, toen 65 jaar. Vanaf 2007 nam dit aandeel sterk af. In 2020 en 2021 had minder dan de helft van de werknemers op het moment van pensionering de AOW-leeftijd van 66 jaar en 4 maanden nog niet bereikt.
Meer gepensioneerden
In 2021 waren in Nederland 3,3 miljoen gepensioneerden. Het aandeel gepensioneerden onder de bevolking is in de periode 2001-2014 jaarlijks gemiddeld met een kwart procentpunt toegenomen van 15,1 procent tot 18,3 procent. In de periode 2014-2019 bleef het aandeel gepensioneerden onder de bevolking vrijwel gelijk, rond 18,4 procent. In deze periode is de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd. In 2020 en 2021 steeg het aandeel gepensioneerden onder de bevolking weer met 0,2 procentpunt per jaar.
Niet langer doorwerken
Eind 2021 gaven 45- tot 65-jarige werknemers aan door te willen werken tot gemiddeld bijna 65 jaar. Daarmee kwam een eind aan de geleidelijke toename van de leeftijd tot waarop werknemers willen doorwerken. Een vrij grote groep geeft aan niet te weten tot welke leeftijd zij willen doorwerken. Dit komt meer voor onder 45- tot 55-jarigen (35 procent) dan onder 55- tot 65-jarigen (24 procent).
In 2021 gaf 76 procent van de werknemers van 45 tot 65 jaar aan dat zij eventueel tot een hogere leeftijd zouden willen doorwerken. Dit percentage loopt uiteen van 82 procent voor 45- tot 55-jarigen tot 69 procent voor 55- tot 65-jarigen. De mogelijkheid om de loopbaan voort te zetten met minder uren of minder dagen per week is veruit de meest genoemde reden om langer te blijven werken. Dit wordt genoemd door de helft van hen. Twee andere veel genoemde redenen zijn lichter werk doen en als stoppen financieel onaantrekkelijker wordt. Die laatste reden werd in 2021 minder vaak genoemd (22 procent) dan in 2015 (29 procent).
Bron: CBS.
Geef een reactie