De sterk gestegen energiekosten brengen de continuïteit van de Nederlandse voedingsmiddelenproducenten in gevaar, waarschuwt branchevereniging FNLI. Die wil dat de overheid inspringt om de sector te steunen.
De FNLI vraagt om ‘passende en effectieve maatregelen om de desastreuze effecten van de hoge energieprijzen te dempen en het gelijke speelveld in Europa te behouden’. Zo worden prijsstijgingen voor de consument beperkt en blijft de concurrentiepositie van ondernemers in de energie-intensieve sectoren ten opzichte van buurlanden gewaarborgd. ‘Het level playing field moet hersteld worden. In de landen om ons heen grijpt de overheid namelijk wel in met forse steunmaatregelen voor bedrijven. Daarmee worden Nederlandse producten en bedrijven uit de markt geprijsd en in hun voortbestaan bedreigd.’
Nederland op achterstand
De brancheclub wijst op cijfers van ING, die verwacht dat de energiekosten voor voedingsmiddelenproducenten dit jaar oplopen tot gemiddeld 7,5% van de totale
kosten, tegenover 1,5% in 2020. De totale kostenstijgingen voor voedingsmiddelenbedrijven zouden tussen de 20% en 30% liggen. FNLI-directeur Cees-Jan Adema ziet daarin de bevestiging van de praktijk, waarin bedrijven soms 40% van de totale kosten aan energie spenderen. ‘Tegelijkertijd zien wij landen om ons heen in snel tempo steunmaatregelen optuigen. Nederlandse producenten komen daardoor op achterstand te staan; soortgelijke producten uit het buitenland worden goedkoper. In een tijd waarin er gesproken wordt over minder afhankelijkheid van het buitenland, dreigt hier het tegenovergestelde te gebeuren. Dat is niet houdbaar en onwenselijk.’
Investeren in infrastructuur
De voedingssector heeft te maken met een verdrievoudiging van de energieprijzen en 36% duurdere voedselgrondstoffen. ‘Als die trend zich doorzet, zullen bedrijven gaan omvallen. Zonder de stijgende energiekosten is ondernemen met de huidige inflatie al uitdagend genoeg. De explosief stijgende energiekosten zullen daarbij voor een deel van de energie-intensieve bedrijven bepalend zijn voor wel of geen continuïteit.’ Adema waarschuwt dat faillissementen van levensmiddelenbedrijven ook leveranciers als boeren en tuinders gaan treffen. Hij heeft wel een lijstje met maatregelen klaar: ‘Zonder compensatiemaatregelen komt verduurzaming binnen de voedingsmiddelenbedrijven op de helling te staan. Om de energie-intensieve sectoren perspectief te bieden en duurzame investeringen – bijvoorbeeld in elektrificatie – te stimuleren, is een zo snel mogelijke investering in de energieinfrastructuur noodzakelijk. Zonder een versnelde netuitbreiding is het op korte termijn verduurzamen door die bedrijven niet realistisch. Ook een ruimere inzet van bestaande instrumenten zoals de SDE++-regeling kan daar aan bijdragen. Daarnaast zal het stroomtarief losgekoppeld moeten worden van de gasprijs en vastgesteld moeten worden op basis van de werkelijke kosten.’
Ook conservenindustrie in het nauw
Ook de branchevereniging van de Nederlandse groenteconservenindustrie Vigef wil actie van de overheid: een prijsplafond of compensatie van de energiekosten voor mkb en grotere ondernemingen in de groenten- en fruitverwerkende industrie. ‘Het is van belang om dat te doen in lijn met andere landen om ons heen; om het voortbestaan van deze industrie en de daarmee verbonden keten veilig te stellen en gezond voedsel van Nederlandse bodem betaalbaar en beschikbaar te houden.’ Conservenfabrieken kijken soms tegen een energienota aan die soms tien keer zo hoog is als een jaar geleden. Gas speelt een prominente rol in het proces: daarmee worden groente en fruit door verhitting langer houdbaar gemaakt. Bovendien kampt de industrie met hogere prijzen voor glas en blik én met duurdere groentegewassen.
Geef een reactie