
Processen bij de Belastingdienst duren sinds de coronacrisis veel langer dan voorheen. Dat is dan ook een veelgehoorde klacht. Het gaat dan bijvoorbeeld over vooroverleg, boekenonderzoeken en de afwikkeling van vragenbrieven. Belastingplichtigen zijn daardoor soms jaren onzeker over hun fiscale positie, en dan loopt de belastingrente dit jaar ook nog eens flink op. Wat kun je hiertegen doen?
Een trage fiscus kost ons, als belastingplichtigen, veel geld. Het principe daarbij is simpel: hoe langer er met de aanslag wordt gewacht, des te meer belastingrente je verschuldigd bent. Dit jaar is de belastingrente bovendien verhoogd tot 7,5% en de vennootschapsbelasting maar liefst tot 10%.
Knelpunten doorlooptijden en rente
In een onlangs verschenen knelpuntennotitie van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) waaraan ik meeschreef, is het volgende knelpunt gesignaleerd:
“De NOB constateert dat de doorlooptijden bij de Belastingdienst de afgelopen jaren erg zijn opgelopen. Of het nu gaat om een controle, een verzoek om vooroverleg of het administratief afwikkelen van een procedure of compromis, het duurt erg lang voordat de Belastingdienst een post afwikkelt. Door deze vertraging in de processen staat de slagkracht van de fiscus onder druk. Als na maanden wachten en onzekerheid voor de belastingplichtige een reactie van de Belastingdienst wordt ontvangen, moet de adviseur zich opnieuw inlezen in het dossier.
Dit zorgt voor hogere kosten en irritatie aan de zijde van de belastingplichtige, wat resulteert in een negatievere houding van belastingplichtigen richting de Belastingdienst. Het personeelstekort bij de dienst is een belangrijke oorzaak van dit probleem. Ook spelen aan de kant van de dienst de verouderde ICT en een aantal probleemdossiers een rol, waaronder het ‘rechtsherstel box 3’ en andere politiek gevoelige dossiers waar veel discussies over ontstaan en die veel menskracht aan het reguliere proces onttrekken.”
En:
“In de wet is geen regelgeving opgenomen omtrent de termijnen waarbinnen een boekenonderzoek plaats moet vinden. De facto betekent dit dat de inspecteur in beginsel een boekenonderzoek net zo lang kan laten duren als de termijnen die gelden voor het opleggen van navorderings- of naheffingsaanslagen (in beginsel vijf jaar). Een belastingplichtige behoort niet zo lang in onzekerheid te verkeren over zijn fiscale positie.”
En over de hoogte van de belastingrente staat in deze knelpuntennotitie:
“De genoemde onevenwichtigheden worden versterkt door de hoogte van de rentepercentages. Het huidige belastingrentepercentage bedraagt 10% voor de vennootschapsbelasting en 7,5% voor de overige belastingmiddelen. Belastingplichtigen ervaren deze rentepercentages als onredelijk hoog.”
Belastingrente
Als men de aangifte tijdig indient en de inspecteur de aangifte volgt bij het vaststellen van de aanslag, is er in het geheel geen belastingrente verschuldigd. Wijkt de inspecteur daarentegen af van de ingediende aangifte – ook al is die afwijking gering – dan is belastingrente verschuldigd over het gehele bedrag van de aanslag. Belastingrente is ook verschuldigd als de Belastingdienst buiten de reguliere termijn een aanslag oplegt (regulier is: voor 1 mei aangifte doen en voor 1 juli de aanslag ontvangen (over het voorgaande jaar)). De reden hiervoor is simpel: wie zijn of haar belastingen te laat betaalt, moet het rentenadeel vergoeden dat de schatkist daardoor lijdt.
Voor naheffingsaanslagen geldt dat belastingrente wordt gerekend als de Belastingdienst de aanslag in een later jaar oplegt dan het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. Stel dat naar aanleiding van een boekenonderzoek op 31 december 2028 bijvoorbeeld € 100.000 aan omzetbelasting wordt nageheven over het jaar 2024. Dan is er over een periode van vier jaar belastingrente verschuldigd (van 1 januari 2025 tot 31 december 2028). Uitgaande van het huidige tarief van 7,5% gaat het dan om een bedrag van maar liefst € 30.000 (vier keer € 7.500). Als het boekenonderzoek een jaar onnodige vertraging oploopt, kost dat de ondernemer dus € 7.500 aan belastingrente. Ongeacht het feit of de vertraging aan hem of haar te wijten is of niet.
Rentestop werkt niet bij boekenonderzoek
Als een belastingplichtige de Belastingdienst verzoekt om een aanslag op te leggen, krijgt de inspecteur van de Belastingdienst een termijn van 10 of 12 weken om een aanslag op te leggen (art. 30fc lid 5 en art. 30h lid 3 AWR). Legt hij de aanslag later op? Dan is er geen rente verschuldigd over de periode langer dan 10 of 12 weken na ontvangst van het verzoek door de inspecteur (de rentestop). Dit geldt dus alleen bij ‘aanslagen op verzoek’. Daar zal bij een boekenonderzoek vaak geen sprake van zijn. De rentestop kan wel reden zijn om na de aankondiging van een boekenonderzoek een btw-suppletie in te dienen. Dit is immers een verzoek om een naheffingsaanslag op te leggen, wat dus de rente beperkt als de controle lang duurt.
Rentematiging bij onredelijk lang wachten
In een arrest uit 2012 oordeelde de Hoge Raad dat de Belastingdienst de rente moet matigen als “de inspecteur met het opleggen van een navorderingsaanslag onredelijk lang heeft gewacht, terwijl hij wist, of behoorde te weten, dat de belastingplichtige hierdoor per saldo een rentenadeel lijdt”. In dat geval is namelijk het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden en dat leidt dus tot matiging van de rente. Dit geldt overigens ook voor naheffingsaanslagen.
In de praktijk zal het tot discussies met de Belastingdienst leiden als je om deze reden verzoekt om matiging van de rente. De inspecteur zal bijvoorbeeld stellen dat hij niet onredelijk lang heeft gewacht met het opleggen van een aanslag. Hij heeft weliswaar lang over het boekenonderzoek gedaan, maar pas tegen het einde van de controle wist hij voor welk bedrag hij een aanslag moest opleggen. Dat lijkt mij geen goed argument. Als de inspecteur alle informatie tot zijn beschikking heeft om het boekenonderzoek uit te kunnen voeren, maar hij daarmee wacht, dan komt de vertraging naar mijn mening voor zijn rekening. Deze opvatting is in de literatuur ook verdedigd (bijvoorbeeld in BNB, waarin wordt ingegaan op deze uitspraak van de Hoge Raad).
Rentenadeel
Een ander discussiepunt zal zijn of er sprake is van een rentenadeel. Iemand die zijn vermogen lucratief belegt, zal waarschijnlijk geen rentenadeel lopen als de inspecteur treuzelt met het opleggen van een aanslag. Maar iemand die de aanslag moet betalen uit spaargeld of lopende inkomsten wel. Die ontvangt immers (lang) geen 7,5% tot 10% rente op zijn spaargeld.
Qua ‘wist of behoorde te weten’ van het rentenadeel door de inspecteur is het van belang dat de Belastingdienst goed op de hoogte is van de financiële handel en wandel van zo ongeveer iedere Nederlander. Bij wijze van aangifte en ook tijdens een fiscale controle ontvangt hij veel informatie, waardoor hij goed kan inschatten of iemand een rentenadeel loopt als een aanslag op zich laat wachten. Wat kan helpen, is de inspecteur gedurende het onderzoek aansporen om tot afronding te komen, waarbij je wijst op het rentenadeel dat kan ontstaan door zijn getreuzel. Het is in sommige gevallen ook mogelijk om gedurende de controle een afspraak te maken met de inspecteur over het beperken van de rente, mocht het tot naheffing of navordering komen. Bijvoorbeeld door een afspraak te maken over het aanleveren van informatie door de belastingplichtige en de termijn die de inspecteur daarna nog belastingrente mag rekenen.
Frustratie en financieel nadeel
Als we de balans opmaken, is dit de conclusie: de Belastingdienst is ernstig verstopt geraakt door een opeenstapeling van interne problemen, waardoor de fiscale processen langer duren dan voorheen. Dat dit leidt tot frustratie en financieel nadeel bij belastingplichtigen, mag duidelijk zijn. Dit wordt bovendien nog eens versterkt door de fors gestegen belastingrente per 1 januari 2024. Als de vertraging niet te wijten is aan de belastingplichtige, is het niet redelijk om het rentenadeel voor zijn risico te laten komen. Om discussie achteraf te voorkomen, kan het raadzaam zijn om al tijdens de controle afspraken te maken met de inspecteur over het beperken van de belastingrente.
mr. Nick van den Hoek is advocaat en verbonden aan Jaeger Advocaten-belastingkundigen en adviseert over fiscaal straf- en formeel recht. Jaeger Advocaten werkt samen met Fiscount.
Versterk je kennis over fiscale boetes met onze cursus “Belasting boetes: voorkomen en bezwaarmogelijkheden”. In drie uur leer je alles over het voorkomen en bestrijden van verzuim- en vergrijpboetes. Essentieel voor elke accountant en fiscaal adviseur die zijn cliënten optimaal wil ondersteunen. Schrijf je nu in en blijf voorop in je vakgebied!
Geef een reactie