
Dat blijkt uit een in februari gepubliceerd verstekvonnis van eind vorig jaar. Het bedrijf, een BV, werd schuldig bevonden aan het medeplegen van het onjuist doen van aangiften omzetbelasting namens meerdere ondernemingen tussen april 2020 en januari 2021. Daarnaast werd vastgesteld dat het kantoor valse documenten had opgemaakt en gebruikt, waaronder suppletieaangiften en aanvragen voor Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). De rechtbank oordeelde dat deze documenten in strijd met de waarheid zijn opgesteld, met als doel fiscaal voordeel te behalen en onrechtmatig subsidies te verkrijgen.
Btw-aangifte
De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en stelde vast dat het verdachte kantoor zich schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude en valsheid in geschrift. Hierbij werd onder andere geconstateerd dat het kantoor zich gedurende een periode van acht maanden meermalen schuldig heeft gemaakt aan ‘het medeplegen van opzettelijk doen van onjuiste en onvolledige kwartaalaangiften omzetbelasting op naam van acht besloten vennootschappen bij de Belastingdienst, waardoor fiscaal nadeel van € 343.000,- berekend is.’ Het oordeel daarover van de rechtbank: ‘De verdachte rechtspersoon als belastingadvies-en administratiekantoor heeft met haar handelen de goede werking van het systeem van omzetbelasting belemmerd, omdat dit systeem gebaseerd is op het vertrouwen dat de ondernemer een juiste aangifte doet en op basis daarvan belasting afdraagt.’
TVL
De onderneming diende daarnaast in 2020 en 2021 twee frauduleuze TVL-aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in, waarbij gefingeerd omzetverlies werd opgegeven om ten onrechte overheidssteun te ontvangen. Voor de TVL-aanvraag over het vierde kwartaal van 2020 meldde het belastingadvies- en administratiekantoor een omzetverlies van ruim € 1,1 miljoen, terwijl er in werkelijkheid geen omzet was in die periode. Om dit verlies te onderbouwen, leverde het kantoor valse documenten aan, waaronder een vervalste btw-aangifte over Q4 2019 en een gemanipuleerd transactieoverzicht van Bunq, waarop een betaling van € 78.000 aan de Belastingdienst op 18 januari 2020 was vermeld. Bij de TVL-aanvraag over het eerste kwartaal van 2021 werd eveneens een omzetverlies van meer dan 30% opgegeven, ditmaal ter hoogte van € 1,67 miljoen. Opnieuw was er in werkelijkheid geen omzet. Om de aanvraag te ondersteunen, diende het kantoor een vervalste btw-aangifte over Q1 2019 en een valse suppletieaangifte over 2019 in.
De RVO kende op basis van de frauduleuze aanvragen aanzienlijke bedragen toe. Voor Q4 2020 werd een maximale TVL-berekening van € 90.000 vastgesteld, waarvan € 72.000 als voorschot werd uitgekeerd. Voor Q1 2021 werd een maximale TVL-berekening van € 371.000 vastgesteld, met een voorschot van € 296.000. Het totale fraudebedrag, gebaseerd op de maximale berekening, bedraagt € 461.000.
Boete
Bij de strafbepaling hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de periode waarin de fraude plaatsvond en de financiële situatie van het bedrijf. Er werd een geldboete van € 90.000,- opgelegd, waarvan € 42.500,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd bepaald dat het vonnis openbaar en ongeanonimiseerd op rechtspraak.nl zal worden gepubliceerd. Dat is nog niet gebeurd, dus de kans lijkt groot dat het kantoor hoger beroep heeft aangetekend. Verder stelde de rechtbank nog vast dat de redelijke termijn van berechting met negen maanden was overschreden, wat leidde tot een strafvermindering van tien procent op de aanvankelijk vastgestelde geldboete.
Geef een reactie