Alleen de EU-Verordening zal van toepassing zijn op de roulatieplicht voor accountantsorganisaties ten aanzien van wettelijke controles van organisaties van openbaar belang (OOB’s). Dat blijkt uit de antwoorden van minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën op Kamervragen over de roulatieplicht.
Uit een analyse van twee advocaten van Nauta Dutilh bleek eerder deze week dat er een mogelijke tegenstrijdigheid zat in de Nederlandse wetgeving ten opzichte van de Europese wetgeving over de verplichte kantoorroulatie. De Nederlandse wet verplicht de organisaties van openbaar belang (OOB’s) om voor 1 januari 2016 van kantoor te wisselen. De Europese wetgeving geeft bedrijven vanaf de ingangsdatum van 16 juni 2014 nog tien jaar de tijd om te wisselen.
Naar aanleiding van de analyse van Nauta Dutilh hebben Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Aukje de Vries (VVD) Kamervragen gesteld aan de minister van Financiën. Uit de antwoorden op die Kamervragen blijkt dat alleen de EU-Verordening van toepassing zal zijn op de roulatieplicht voor accountantsorganisaties ten aanzien van wettelijke controles van OOB’s. ‘De EU-Verordening gaat uit van een roulatietermijn van tien jaar en een afkoelingsperiode van vier jaar. Dit zal derhalve rechtstreeks in Nederland van toepassing zijn. Van de lidstaatoptie om de roulatietermijn aan te passen, wordt geen gebruik gemaakt. Door middel van een Koninklijk Besluit zal worden bepaald dat artikel 23, onderdeel c, van de Wta, evenals de wijziging daarop in de Wijzigingswet Financiële Markten 2016, niet in werking zal treden, waardoor ten aanzien van de kantoorroulatie alleen de bepalingen van de EU-Verordening gelden,’ aldus de minister.
Geef een reactie