Jarenlang was het gewoon Foederer en sinds 2 jaar is het Crowe Horwath Foederer, nadat het kantoor zich aansloot bij het internationale netwerk van Crowe Horwath International. In de publiciteit doet het kantoor het goed: Winnaar van de Cloud Accountant Award van Exact, International Firm of the Year in het Verenigd Koninkrijk (Accounting Bulletin), maar ook de beste pensioenadviseur van Nederland (NBSA).
Accountants staan in vergelijking tot vroeger een beetje meer op de achtergrond. Zo stelt Johan Daams de bestuursvoorzitter van Crowe Horwath Foederer. Het kantoor haalt 20% a 25% van de omzet uit auditwerk. Maar hij noemt het wel de backbone van zijn organisatie. Zoals zo veel kantoren wil CHF zich ook verder ontwikkelen richting adviseur. Maar dan moet je advies wel goed definiëren. Net zoals het reguliere audit- of samenstelwerk in zijn basis geen advisering is, geldt dat ook voor veel fiscaal werk. Het enkel doen van aangiften IB, VpB, BTW enz. is moeilijk te definiëren als fiscaal advies. Het komt voort uit een en dezelfde bron: nml de administratie van een onderneming en middels rapportage- en aangiftesoftware verlopen dergelijke trajecten ook bij CHF grotendeels geautomatiseerd. Dat verklaart zijn zoektocht naar de professionele adviseur. ‘En dat moet je breder trekken dan alleen die accountant adviseur of die fiscalist adviseur. Het compliancewerk moet je eruit halen, dat kun je grotendeels automatiseren. Vervolgens ga je kijken naar het echte advies eromheen. Dat zien wij toenemen. En de tarieven liggen daar hoger dan bij het compliancewerk.’
Ondernemers
CHF vindt het merendeel van haar klanten in de profit sector in het wat grotere, 25+ MKB. Daar doen zij niet alleen samenstelwerkzaamheden, maar ook jaarrekeningcontroles en bijvoorbeeld ook HR-advies. Het kantoor mikt er wel op om klanten breed te kunnen bedienen, zij zoeken de rol van multidisciplinaire dienstverlener.
Dat is niet een rol die je kunt vertalen naar één persoon. ‘Het schaap met de vijf poten bestaat niet.’ De relatiebeheerder – bij CHF wel vaak een accountant of een fiscalist – moet in staat zijn om op een strategische manier met de klant mee te kunnen denken. ‘De accountant die alles alleen doet bestaat, behalve misschien aan de onderkant van de markt, niet meer. Hij moet gebruik maken van het team. Anders loop je ook het risico dat je werk tegen een te hoog tarief weg zet, terwijl het ook tegen een lager tarief kan.’
Kennis van de klant en kennis van zijn branche vinden ze bij CHF daarom belangrijk. Daams vat dat samen in een opmerking: ‘Wat zijn de zeven belangrijkste doelen van een ondernemer? Kunnen wij daar oplossingen voor bieden. De kern is wel dat deze vragen per ondernemer verschillend zijn.’
Technologie
Technologie moet helpen om de antwoorden te vinden en het werk goed te doen. Dat gaat voor Daams verder dan de inzet van een rapportgenerator, dat is geen innovatie meer. Het gaat erom om data aan elkaar te verbinden. In die context zou je verwachten dat Daams een groot voorstander is van benchmarkinformatie. Vergelijk de onderneming met een andere onderneming in dezelfde branche. Dat is niet zijn richting: ‘Uit een benchmark blijkt dat je het beter of slechter doet dan de benchmark. Maar dan begint het pas. Waarom ben je beter of slechter? Wat moet je doen om jezelf te verbeteren? Daar geeft een benchmark geen antwoord op. Dan ben je afhankelijk van de persoonlijke vaardigheden van de adviseur die zijn vinger kan leggen op kritische afwijkingen.’
Concreet betekent dit dat er binnen CHF druk gewerkt wordt om hiervoor tools te ontwikkelen: softwaretools waarmee scenario’s voor een onderneming kunnen worden doorgerekend. Dat betekent dat er niet alleen gegevens vanuit de onderneming moeten worden meegenomen, maar ook conjunctuurgegevens of zo nodig het weer. ‘De data zijn er al, die moeten we verzamelen en gebruiken om voorspellende scenario’s mee op te kunnen stellen.’
Daams pleit ervoor om op maat van de onderneming en de ondernemer te werken en daarmee tegen het generiek inzetten van benchmarkdata. ‘Wij hebben dat zelf ook geprobeerd, maar dan kom je altijd uit bij de klant die zegt dat het bij hem toch net anders ligt.’ En hij geeft een voorbeeld uit de transportsector. ‘Er zijn zo veel verschillende soorten transportbedrijven, dan moet de analyse zeer verfijnd worden voordat je er wat aan hebt. Dat lukt niet. Een benchmark is dan hooguit indicatief. Planning is wel bij al die transportbedrijven cruciaal. Een lege vrachtauto kost geld. Met goede planning verdienen ze geld.’
Micro-entiteiten en kwaliteit verslaggeving
Kwaliteitseisen zijn wat hem betreft gewoon een gegeven dat niet ter discussie moet staan. Bij de jaarrekening voor micro-entiteiten waarschuwt hij echter wel: ‘Pas op voor verarming.’ Hij pleit dan ook voor andere middelen om de betrouwbaarheid van informatie te waarborgen.
‘Is er continuïteit? Kan de ondernemer zijn rekeningen betalen? Die informatie heeft wel een functie. Kan je die misschien dan op een andere, meer functionele manier invullen? Dan kunnen we helemaal het graf graven voor het product jaarrekening.’
Alternatieven
Als alternatieven voor de jaarrekening ziet hij verschillende mogelijkheden. De Belastingdienst heeft heel veel informatie. Misschien moet er een gemeenschappelijke database komen vanuit de beroepsgroep. Het zijn een aantal losse gedachten die in het gesprek naar boven komen. ‘Blockchain is misschien een antwoord voor de toekomst. Dan beschikken we – als het goed is – straks over een database met betrouwbare gegevens over de continuïteit van een onderneming.’ Daams realiseert zich dat daar nog heel veel haken en ogen aanzitten. Het privacy-aspect is er daar nog maar slechts een van. Maar toch.
Het brengt hem weer bij de kern van de accountant: betrouwbaarheid en daarmee waarde toevoegen aan informatie. ‘Dat onderscheidt ons van een bank, een verzekeraar of een ICT-bedrijf dat denkt dat het dergelijke informatie kan leveren.’
Geef een reactie