Minister Bussemaker van OCW vindt dat onderwijsinstellingen niet aangemerkt moeten worden als instellingen in het kader van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Volgens de minister zal het onder de Wta brengen van de onderwijssector niet tot wezenlijke verbeteringen in de toezichtstructuur van de accountantscontrole in het onderwijs leiden.
Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer waarin ze haar standpunt kenbaar maakt op de door het lid Straus ingediende motie om instellingen in de onderwijssector aan te merken als instellingen in het kader van de Wta.
Geen wezenlijke verbeteringen
De AFM heeft enige tijd geleden geconstateerd dat accountantskantoren niet altijd voldoende kwaliteit leveren bij de accountantscontrole. Daarop zijn aanvullende maatregelen getroffen om hierin verbetering aan te brengen. Ook is de vraag opgekomen of ook de publieke sector, waaronder het onderwijs, baat zou hebben bij verbeteringsmaatregelen, waaronder de aanwijzing van instellingen als organisatie van openbaar belang (oob). Tevens kwam de vraag op of er geen sprake zou zijn van toegevoegde waarde bij het onder de Wta brengen van de onderwijssector.
Bussemaker vindt dat, gelet op de huidige structuur van de accountantscontrole in het onderwijs en het toezicht daarop, het onder de Wta brengen van de onderwijssector niet tot wezenlijke verbeteringen in deze toezichtstructuur zal leiden.
Hogere administratieve lasten
De minister schrijft in haar brief: ‘De Wta stelt nadere voorwaarden die betrekking hebben op de interne organisatiestructuur van de accountantskantoren bij de inrichting van de controle. Naast een verplichte accreditatie betreffen zij onder meer het uitvoeren van een second opinion alvorens de controleverklaring wordt afgegeven, de aanwijzing van een interne toezichthouder op het controleproces en een roulatieplicht bij de accountants. Het toezicht op de naleving van de nieuwe procedure voor de accountantskantoren wordt ondergebracht bij de AFM. De intensivering van de uitvoering van de controle en het inbouwen van een extra laag zal naar verwachting in het onderwijs leiden tot hogere administratieve lasten zonder dat sprake zal zijn van wezenlijke toegevoegde waarde. Zoals eerder aan uw Kamer is bericht ben ik hierover in gesprek met mijn ambtgenoot van Financiën. Hangende deze gesprekken ontraad ik de aanvaarding van de eerder genoemde motie van het lid Straus.’
Aanwijzing oob-organisatie
Bussemaker vindt intensivering van de toezichtstructuur door aanwijzing van de onderwijsinstellingen als organisatie van openbaar alleen zinvol bij de grote instellingen voor wetenschapsbeleid die niet vallen onder het toezicht door de inspectie, zoals NWO, de Koninklijke Bibliotheek en de KNAW. Deze zijn door minister Dijsselbloem van Financiën al eerder voorgedragen om aangewezen te worden als oob.
Geef een reactie