Een niet-accountant is mede-naamgever van een accountantskantoor. Volgens de Accountantskamer presenteerde hij zich wel als accountant. De enige aan het kantoor verbonden accountant kreeg voor dit handelen een boete van de Accountantskamer opgelegd. Het CBb is echter een andere mening toegedaan.
Een accountant heeft een accountantskantoor waarvan hij de naam aanduidt met Accountants. Het kantoor heeft nog een vennoot, een niet-accountant. Een ex-cliënt van het kantoor werd op het verkeerde been gezet over de hoedanigheid van die kantoorgenoot en diende een klacht in bij de Accountantskamer. Volgens de Accountantskamer presenteerde de kantoorgenoot zich wel als accountant op grond van de naam van het kantoor en het gebruik van het visitekaartje en briefpapier van het kantoor. Volgens de rechter is (een vennoot van) het kantoor van de accountant in zijn beroepsmatige en zakelijke betrekkingen niet helemaal eerlijk en oprecht geweest en is ook de waarheid enigszins geweld aangedaan. Dit optreden moet worden gekwalificeerd als een schending van het fundamentele beginsel ‘integriteit’, aldus de Accountantskamer. ,De accountant is tuchtrechtelijk verantwoordelijk als enige aan het kantoor verbonden accountant en mede verantwoordelijk voor de naamgeving van het kantoor en de wijze waarop zijn medevennoot is gepresenteerd. De Accountantskamer legt de accountant een boete op van 5000 euro. Bij het opleggen van deze boete heeft de Accountantskamer meegewogen dat de accountant uit commerciële overwegingen tot de naamgeving van zijn kantoor is gekomen. Hij zou daarmee tot een economisch voordeel ten opzichte van vergelijkbare kantoren willen komen.
In beroep bij CBb
De accountant gaat in beroep bij het CBb. Hij vindt dat het simpele feit dat sprake is van het woord ‘Accountants’ niet dwingend tot de conclusie leidt dat alle vennoten accountants zijn. Een derde die als accountant aan het kantoor is verbonden kan, zo stelt de accountant, daarnaast de meervoudsvorm van ‘Accountants’ rechtvaardigen. Bij dit kantoor is dat ook het geval, omdat een AA voor 32 uur in de week wordt ingeschakeld voor het verrichten van accountantswerkzaamheden. De accountant zegt ook nooit de intentie te hebben gehad om te misleiden. Geen commerciële-, maar enkel taalkundige overwegingen hebben een rol gespeeld bij de naamgeving van het kantoor.
Beroepsorganisatie heeft geen regels opgesteld
Naar het oordeel van het College is niet uit te sluiten dat de naamgeving in dit geval – waarin een niet-accountant wel mede de naamgever is – mogelijk tot enige verwarring heeft kunnen leiden omtrent de hoedanigheid en professionele status van de vennoot. De accountant heeft echter, volgens het College, gemotiveerd en onweersproken naar voren gebracht dat soortgelijke namen in de beroepsgroep vaak voorkomen, dat de beroepsorganisatie op dit terrein geen regels heeft opgesteld en bij onderzoek op het kantoor en daarna bij navraag geen bezwaren tegen de naamgeving heeft geuit, dat de term “accountants” korter en bondiger is dan de term “accountantskantoor” en alleen daarom is gekozen. Ook maken de visitekaartjes van de accountant (waarop de toevoeging AA staat) en van de vennoot (waarop de toevoeging AA niet staat) de situatie duidelijk. Het College neemt verder in aanmerking dat de samenwerking in een maatschap tussen een accountant en een ander, die geen accountant is, niet ongeoorloofd is. Naar het oordeel van het College kan onder deze omstandigheden niet worden gezegd dat de accountant het fundamentele beginsel van integriteit heeft geschonden. Het CBb vernietigt de boete.
Het College merkt nog wel op dat het niet op de weg van de tuchtrechter ligt om een nieuwe, vergaande, regel op dit terrein voor de beroepsgroep in te voeren. De beroepsorganisatie kan na ampel beraad en desgewenst op dit punt regelgeving opstellen, aldus het CBb.
Geef een reactie