Onafhankelijk onderzoek is van groot belang in de accountancysector, maar ook is het belangrijk dat hoogleraren zich blijven mengen in het publieke debat. Dat meldt minister Dijsselbloem van Financiën. In een brief aan de Tweede Kamer geeft hij aan hoe hij is omgegaan met de motie van Kamerlid Nijboer om tot meer hoogleraren accountancy te komen zonder nevenfuncties.
Nevenfuncties wenselijk
Volgens Dijsselbloem valt het risico op belangenverstrengeling nooit volledig uit te sluiten. Vanuit het oogpunt van kenniscirculatie en het belang van het kunnen delen van ervaringen uit de praktijk wordt het echter wel wenselijk geacht dat er hoogleraren zijn die nevenfuncties hebben in de beroepspraktijk. Dat geldt volgens Dijsselbloem zeker voor een praktijkgerichte sector als de accountancy.
Kwaliteit accountantscontrole
De minister moedigt aan dat de sector het initiatief heeft genomen de stichting Foundation for Auditing Research (FAR) te vormen die gericht is op duurzame verbetering van de kwaliteit van accountantscontrole. De stichting sluit aan bij een aanbeveling uit het NBA-rapport ‘In het publiek belang’ en bevordert de samenwerking tussen wetenschap en praktijk ter verbetering van de controlekwaliteit.
Dijsselbloem is van mening dat de voorzieningen in het systeem in het algemeen en de aandacht die NBA en de universiteiten hebben voor dit onderwerp in het bijzonder, hoogleraren in de accountancysector voldoende in staat stellen op onafhankelijke wijze wetenschap uit te kunnen oefenen en zich te kunnen mengen in de lopende discussies.
Motie
PvdA-lid Nijboer had het kabinet in een motie gevraagd om met universiteiten en de sector in gesprek te gaan om het aantal hoogleraren zonder nevenfuncties te vergroten. Dijsselbloem wijst op verschillende nationale en internationale maatregelen die de onafhankelijkheid van hoogleraren waarborgen, zoals de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Die schrijft eerlijkheid en zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid voor. “Bij ‘onpartijdigheid’ hoort transparantie over nevenfuncties en bij ‘onafhankelijkheid’ hoort transparantie over externe financiers. Op grond van de gedragscode dienen hoogleraren hun nevenfuncties te vermelden op de website van de universiteit.” Daarnaast hebben universiteiten aparte regelingen voor de melding en het toestaan van nevenwerkzaamheden.
Minderheid met nevenfunctie in accountancysector
Er zijn 36 hoogleraren met een RA-titel tevens) betrokken bij een postmaster-RA-opleiding. Van hen zijn er veertien tevens werkzaam in de accountancysector. “Uit dit globale beeld constateer ik dat weliswaar een aanzienlijk deel van de hoogleraren accountancy (gedeeltelijk) in de accountantssector werkt, maar dat een redelijk deel van de hoogleraren niet tevens verbonden is aan een accountantsorganisatie.”
Lees ook: ‘Register met bijbanen hoogleraren accountancy voegt niets toe aan transparantie’
kamerbrief-motie-m-b-t-onafhankelijke-hoogleraren-accountancy
Veertien van de 36 hoogleraren met een RA-titel die betrokken zijn bij een post-master RA-opleiding, zijn tevens werkzaam in de accountancy-sector. Vanuit het perspectief van de kamerbrief lijkt dit getal mij niet het getal waar het om gaat. Belangrijker als het gaat om onafhankelijkheid is de vraag hoeveel van de leraren auditing in de sector werkzaam zijn.