Van alle werkenden in de leeftijd van 15 tot 75 jaar lopen ZZP’ers het grootste risico op armoede. Van hen maakten 9,4 procent in 2016 deel uit van een huishouden met een inkomen onder de lage inkomensgrens. Dit meldt het CBS in het rapport Armoede en sociale uitsluiting 2018.
ZZP’ers profiteren in vergelijking met werknemers en zelfstandigen met personeel minder van het economisch herstel dat begin 2014 inzette, aldus het CBS. Onder armoede verstaat het statistiekbureau ‘mensen die onvoldoende geld (inkomen) hebben om een bepaald consumptieniveau te realiseren dat in Nederland als minimaal noodzakelijk wordt geacht’. In 2016 lag de armoedegrens voor een alleenstaande op 1030 euro per maand. Het armoederisico voor ZZP’ers wordt verder vergroot doordat zij minder vaak fulltime werken. En minder uren betekent minder inkomsten. Zzp’ers investeren daarnaast minder vaak in een sociaal vangnet, dat wil zeggen een arbeidsongeschiktheidsverzekering of pensioenvoorziening.
Met personeel
Van de zelfstandigen met personeel (ZMP) had 5,2 procent een laag inkomen, bij werknemers was dat 1,7 procent. In totaal liep bijna 3 procent van de krap 7,3 miljoen werkenden tussen de 15 en 75 jaar risico op armoede. Het aantal huishoudens dat kort of lang in armoede leeft bleef in 2016 stabiel. Dat waren er 590.000, oftewel 8,2 procent van alle huishoudens, evenveel als in 2015. In 2014 en 2015 daalde de armoede nog licht. Het Centraal Planbureau verwacht dat ook in 2017 en 2018 de totale armoede licht daalt, mede door de aantrekkende economie.
Geef een reactie