Potje schaken, dammen of bridgen in verenigings- of wedstrijdverband. Omdat dit voorheen fiscaal gezien niet ‘sport’ werd gekwalificeerd, werd er geen btw over geheven. Maar als gevolg van een arrest van het Europees Hof van Justitie moeten voortaan ook Nederlandse denksporters omzetbelasting betalen, waarmee naar schatting jaarlijks €1 miljoen aan belastinggeld wordt binnengehaald.
Staatssecretaris Menno Snel van Financiën heeft dat laten weten aan de Tweede Kamer, in antwoord op vragen van de leden Bruins Slot, Omtzigt (beiden CDA) en Rudmer Heerema (VVD). Zij vroegen of de staatssecretaris het, net zoals zij, onwenselijk zou vinden als door een Europees arrest denksportbonden en -verenigingen in Nederland financieel nadeel ondervinden van deze uitspraak. ‘Als denksportbonden en –verenigingen financieel nadeel en/of een afname van het ledental ondervinden, vind ik dat een onwenselijk gevolg van het arrest’, alntwoord de staatssecretaris in een brief.
Vrijstelling
In Nederland maar ook elders in Europa is het gebruikelijk dat sportverenigingen van een btw-vrijstelling genieten. Zij hoeven geen btw te heffen over diensten, waardoor de contributies of inschrijfgelden voor toernooien lager zijn. Voor denksporten gaat dat dus veranderen, als gevolg van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit oktober 2017. In die zaak, waarbij de Britse bridgevereniging pleitte voor btw-vrijstelling, is aangegeven dat bridge ‘een te verwaarlozen lichamelijke component’ heeft en daarmee niet onder (van btw vrijgestelde) sport valt. Door de btw-heffing moet iedere georganiseerde denksporter van hen naar schatting tussen de €5 tot €10 per jaar meer gaan betalen. De Kamerleden doen nog een poging met de suggestie dat denksporten in het vervolg onder ‘culturele diensten’ (vrijgesteld van btw) kunnen vallen, maar de staatssecretaris heeft dat niet overgenomen.
Geef een reactie