Het is 1 juni 2018, ik kijk nog wat slaapdronken in de spiegel. 50 jaar en een dag voelt toch anders dan gisteren, toen ik een paar honderd felicitaties kreeg en ik natuurlijk aangaf dat ik mij nog helemaal nog geen vijftig voelde. Ik zie een steeds meer grijs wordende haardos, van de zorgen zeg ik altijd tegen mijn kinderen. Ik heb dan ook wel een beetje recht op grijze haren met een overleden kind, een met kanker die gelukkig weer genezen is en een kind met een beperking.
Misschien valt het dan nog wel reuze mee. Maar een deel van de grijze haren wijt ik dan toch wel een beetje aan de zorgen over het beroep en alle ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Heb ik een waterig gevoel omdat gisteren op mijn verjaardag er weer een niet heel mooi rapport over de sector uitkwam? In het begeleidende persbericht had ik ook nog moeten lezen dat de sector verzocht had – het leek haast wel gesmeekt – om een beetje positief rapport. Tja dat kan je wel vergeten want als een commissie met een positief rapport komt, dan is natuurlijk de eerste vraag of de commissie niet opgeheven moet worden? En dat doet tegenwoordig geen enkele commissie. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het op een aantal punten wel eens ben met de commissie en ook op een aantal punten niet. De commissie heeft, natuurlijk terecht, commentaar op de greenpapers die door de stuurgroep uitgebracht zijn. Dit zijn mooie wollige rapporten die toch vooral de status quo proberen te behouden. Die over kwaliteit ligt nog steeds naast mijn bed. Ik val er zo lekker mee in slaap en voor een gemiddelde accountant is het geschrevene niet om door te komen. Er stond ook een leuk stukje in over diversiteit. Ik denk geschreven door witte mannen die in een vaktechnische bubbel zitten.
De greenpaper over de maatschapsstructuur walmde toch vooral de geur van houten lambrisering en dikke sigaren, we drinken een glas, we doen een plas en alles blijft gelukkig zo als het was. Er werden in totaal een kleine 70 van de bijna 22.000 woorden besteed aan alternatieve vormen naast de maatschap en in die 70 woorden stonden maar drie grove fouten. Dat laat zien hoe goed men de alternatieven kent en hoeveel interesse men erin heeft! Dat brengt mij gelijk ook wel op een kritiekpuntje naar de commissie: waarom is er eigenlijk nooit met mij gesproken? Oké ik ben een beetje bekende accountant, die bekend staat dat hij wel eerlijk voor zijn mening uit komt. Bestuursvoorzitter van een top 10 club, met een andere eigendomsstructuur dan de maatschap. We zijn ook nog eens duurzaam, een Bcorp, we doen zaken vaak op een wat eigenwijze manier. Maar blijkbaar praat men liever lekker met mainstream. Maar terug naar mijn punt, ja de zelfreflectie binnen de accountancy kan echt wel wat beter en diepgaander. Vinden we nu echt dat er niets hoeft te veranderen? Wie houden we dan voor de gek? In het Verenigd Koninkrijk wordt inmiddels ook weer openlijk gesproken over het opsplitsen van kantoren, blijkbaar is men daar ook hardleers.
De commissie stelt dat naarmate de kantoren kleiner worden de voortgang van de implementatie steeds verder afneemt. Tja dat is niet zo verwonderlijk, het belang bij de grote 4 is natuurlijk veel groter dan bij kleine kantoren, die soms maar een handjevol controle-opdrachten doen. Die hebben vaak ook niet een complete staf klaar staan voor dit soort operaties. Waar ik wel een beetje bang voor ben: is hoeveel kleine kantoren zullen deze slag niet overleven? Het lijkt er een beetje op dat de commissie denkt Big is Beautiful, ik denk dat wat genuanceerder kan liggen.
En dan komt de commissie weer op te proppen met de Wicked Problems. Dat is net zo’n nieuwe modewoord als disruptie. Woorden die te pas en te onpas worden gebruikt. Ik denk ook dat de commissie het in de verkeerde context gebruikt. Immers de definitie van een wicked problem luidt als volgt: ‘A wicked problem is a problem that is difficult or impossible to solve because of incomplete, contradictory, and changing requirements that are often difficult to recognize.’ Je zou een wicked problem dus het beste kunnen vertalen door een niet-oplosbaar probleem. Dat moet u eens doen met zoeken en vervangen in de twee rapporten van de commissie, de tekst wordt dan echt hilarisch om te lezen. Vraag het beroep nu niet om niet-oplosbare problemen op te lossen, dat is toch helemaal niets voor conservatieve, blauwe rekenaars, die worden daar alleen maar onrustig van. Ik denk dat we langzaam moeten beseffen dat we in de grootste cultuurwisseling van ons beroep zitten. Waar we oude zekerheden moeten durven loslaten en echt moeten overstappen naar iets nieuws. We moeten niet denken dat je dat doet met een 53 puntenlijst of met een commissie die daar toezicht op houdt. Dat lijkt te veel op de spotprent van Fokke en Sukke, waarin staat dat de cultuurverandering gepland is voor 14.15 uur op dinsdagmiddag. De commissie moet ook niet denken dat je dat in 2 of in 4 jaar doet. Voor dit soort grote transities staat minimaal 10 jaar. Het is daarbij veel meer van belang om eens goed te kijken naar waar wij de komende jaren maatschappelijk relevant kunnen zijn. Is dat nog steeds de financiële informatievoorziening van ondernemingen? Zijn we als controleur misschien te veel vastgezogen in dat financiële? Geeft de jaarrekening wel het echte beeld van de onderneming, of is daar meer voor nodig? Is het relevanter om te kijken naar de maatschappelijke context van ondernemingen? Bij iedere grote verandering moet een lonkend perspectief zijn en die hebben we met elkaar nog steeds niet gezien of gevonden.
Fou-Khan Tsang RA is voorzitter van de Raad van Bestuur van Alfa Accountants & Adviseurs. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.
Geef een reactie