Een ondernemer mocht er niet van uitgaan dat het wettelijke recht om verliezen onbeperkt voorwaarts te mogen verrekenen voor de vennootschapsbelasting altijd zou blijven gelden. Dat oordeelt de Rechtbank Noord-Nederland onder verwijzing naar een recent arrest van de Hoge Raad in een zaak die de ondernemer had aangespannen over zijn VPB-aanslag.
De inspecteur had de de stand van de nog niet verrekende ondernemingsverliezen over het jaar 2005 en voorgaande jaren per 1 januari 2015 op € 246.016 vastgesteld. In geschil bij de rechtbank was of de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen vennootschapsbelasting aan de ondernemer terecht geen rekening heeft gehouden met de verliezen die betrekking hebben op de jaren 2005 en eerder.
Gerechtvaardigd vertrouwen
De ondernemer voerde aan dat er gerechtvaardigd op vertrouwd mocht worden dat de vastgestelde verliezen compensabel zouden blijven op basis van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 zoals die in 2005 luidde. Bovendien zou de wetgever met de wetswijziging, waarbij de voorwaartse verliesverrekeningstermijnen werden beperkt, eenzijdig zijn teruggekomen op een bij een beschikking toegekend recht om verliezen onbeperkt voorwaarts te mogen verrekenen.
Wetgever mag wijzigen
De inspecteur ging daar niet mee akkoord en verwees daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2018 (zie HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:589). De Rechtbank Noord-Nederland gaat daar in mee en wijst er op dat in dat arrest is bepaald dat burgers er in het algemeen niet in redelijkheid op kunnen vertrouwen dat de belastingwet ongewijzigd zal blijven. ‘Belastingplichtigen mochten na de invoering van de onbeperkte voorwaartse verliesverrekening met ingang van 1 januari 1995, er dan ook niet op rekenen dat die regeling altijd zou worden gehandhaafd. Daarnaast heeft de Hoge Raad in dit arrest bepaald dat beschikkingen waarbij ondernemingsverliezen zijn vastgesteld, niet verder strekken dan het vaststellen van de omvang van het verlies van het desbetreffende jaar. Een dergelijke verliesvaststellingsbeschikking vestigt dus niet een onvoorwaardelijk recht van de belastingplichtige op verrekening van de daarin vastgestelde verliezen.’
Geef een reactie