Een vrouw heeft bij de Hoge Raad vergeefs geprobeerd alsnog vrijstelling van erfbelasting te bedingen, hoewel zij niet op hetzelfde adres als haar overleden partner stond ingeschreven. De zaak strandt op een pijnlijk detail: de griffierechten zijn niet op tijd betaald.
Zonder betaling van het griffierecht verklaart de Hoge Raad de zaak niet-ontvankelijk. De argumenten die de vrouw aanvoerde voor het achterwege laten van de betaling, brengen de raad niet tot een ander oordeel.
De wet zegt nee
Het gerechtshof Den Bosch had de zaak vorig jaar beoordeeld. De vrouw had bijna € 1 miljoen geërfd van haar partner, die in 2014 is overleden. De Belastingdienst sloeg haar voor € 400.000 aan, maar de vrouw vond dat zij recht had op de partnervrijstelling, ook al was zij niet getrouwd en niet op hetzelfde adres ingeschreven als haar partner. Het hof oordeelde echter dat de vrouw naar de letter van de wet geen beroep kon doen op de partnervrijstelling. “Het Hof kan zich het gevoel van belanghebbende voorstellen dat zij, gelet op het feitelijk samenwonen, het beschikken over een (toekomstig) gemeenschappelijk graf, het verlenen van intensieve zorg en het beeldmateriaal, voor de partnervrijstelling in aanmerking zou moeten komen. De tekst van de SW en de wetsgeschiedenis kunnen echter naar het oordeel van het Hof niet tot een andere conclusie leiden dan dat in onderhavig geval de partnervrijstelling niet van toepassing is.”
Ook interessant voor u. Cursus Schenk en erfbelasting (incl. aangifte erfbelasting)
Geef een reactie