Mag een vrouw afstorting PEB eisen van haar ex-man? In deze zaak vond de man van niet, maar het gerechtshof ’s Hertogenbosch oordeelde uiteindelijk anders.
De man had pensioen in eigen beheer opgebouwd en dit ondergebracht in een stichting directiepensioenfonds. Volgens de man werd de stichting niet door hem beheerst. Hij voelde zich dan ook niet verplicht tot afstorting. Het hof oordeelde daarover in een tussenarrest dat er twee gerechtigden tot het pensioen waren ondergebracht bij de stichting, met beide tegengestelde belangen. Het was dan ook minimaal noodzakelijk dat het bestuur haar beleid van te voren onderbouwd overlegde aan beide belanghebbenden en achteraf op een duidelijke manier verantwoording aflegde over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten.
Volgens het hof kon van de vrouw in redelijkheid niet verwacht worden dat zij onveranderlijk verbonden zou moeten blijven aan dit fonds. Zeker niet gezien het feit dat de man in eerste instantie zelf bestuurslid was van de stichting, al trok hij zich tijdens de procedure daaruit terug. Het hof oordeelde daarom dat de vrouw het recht heeft om afstorting van het partnerpensioen te vorderen.
Aangezien het vermogen van de stichting niet toereikend is om de pensioentoezegging uit te voeren, moet er wel naar evenredigheid een korting plaatsvinden in de verhouding ouderdomspensioen: bijzonder partnerpensioen. Uiteindelijk gaat het om een overdrachtswaarde van ruim € 200.000,- .
Uitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2019:384
Geef een antwoord