De belastingafspraak die de Luxemburgse overheid in 2012 maakte met financieringsmaatschappij Fiat Finance was een ongeoorloofde fiscale constructie. Dat oordeelt het Europees Hof van Justitie in een beroepszaak die de regering van Luxemburg en Fiat eind 2015 samen tegen de Europese Commissie aanspanden.
De belastingdienst van Luxemburg werd in 2015 door EU-commissaris Margrethe Vestager (Mededinging) opgedragen miljoenen niet betaalde belasting te vorderen van de in het groothertogdom gevestigde Italiaanse financieringsmaatschappij Fiat Finance and Trade.
Volgens Vestager betaalde Fiat Finance alleen enkele honderdduizenden euro’s belasting over een kunstmatig laag vastgestelde winst, en zou de werkelijke rekening tussen de €20 mln en €30 mln moeten liggen. Door de “selectieve belastingvoordelen” had Fiat een oneerlijk concurrentievoordeel, en kwam de fiscale ruling neer op illegale staatssteun.
Starbucks had, naar het E.H. begreep, geen voordeel, Fiat wel. Verschil moet er zijn niet waar? In beide gevallen was het effect van de constructie dat er (te) weinig belasting werd betaald. Dus is niet het betalen van geen of weinig belasting het probleem maar het etiketje dat je als lidstaat er opplakt?